woensdag 16 december 2015

Slow reading

Vorige week vertelde Jochem Stuiver in de Facebookgroep de Bijbeluitdaging 2015 dat er ook slow reading bestaat voor het Bijbellezen.
  1. Je leest, langzaam
  2. Je overweegt de tekst
  3. Je laat je overwegingen samenkomen in gebed (het staat er begrijpelijker)
  4. Door deze drie stappen krijg je inzicht. En soms is er dan nog
  5. de actie. De handeling. Je brengt het geleerde in de praktijk.
Ik lees nog snel. Tenslotte moet ik uiterlijk morgenavond de Bijbel uit hebben: vrijdag krijg ik het certificaat.

En toch, toch viel me vanavond iets op in Openbaringen 18.
Het staat er heel verscholen, stiekem als het ware. Er wordt verteld over allerlei zaken die de kooplieden verkochten in en aan Babylon. En dan staat er heel nonchalant in Openbaringen 18:14:
En zielen van mensen.
Pardon? Zijn die dan ook te koop?

Mooi, dat heel terloopse. Er wordt verder niet op ingegaan.

Binnenkort moet ik me er maar eens door laten inspireren.  Het langzaam, proevend lezen, overwegen wat dat zou zijn: verkochte zielen (aan de duivel?), bidden, inzicht krijgen en het in praktijk brengen. Nou ja, meer zielen redden dan hopelijk, in plaats van je ziel aan de duivel te verkopen.



maandag 7 december 2015

Functioneringsgesprek met God

‘Zo Paulus, kom binnen, ga zitten.’
‘Als u het niet erg vindt, blijf ik liever staan, God.’
‘Jaja, altijd bezig, altijd hard aan het werk. Ik zie het al. Goed, blijf dan maar staan. Vertel eens, wat heb je zoal voor Me gedaan de laatste jaren?’

‘Ik heb, zoals U me opgedragen had, God, het Evangelie verkondigd tot aan de uiteinden der aarde.’
‘Jaja, Ik heb het gemerkt, de gebeden komen nu in vele talen tot Mij. Heel goed, Paulus, heel goed.’
‘Maar ik heb nog meer gedaan, o Heer.’
‘Vertel maar Paulus.’
‘Ik heb brieven geschreven, meestal via een leerling. U weet, door alle vervolgingen op mijn persoon kan ik niet goed meer schrijven.’
‘Nee, Paulus, het doet Mij leed. Ik heb het gezien. Die handen, die prachtige handen. Ach, Mijn volk, wat heeft het je aangedaan?’
Het is even stil.
‘Wat zette je in die brieven Paulus?’
‘Ik heb ze bedankt voor hun geloof, God. En ik heb ze vermaand. Ik heb ze uiteengezet wat ze moesten doen. ‘
‘En wat hebben zij voor jou gedaan, Paulus? Hebben ze je gevoed?’
‘Nee Heer. U had gezegd dat dat mocht, dat weet ik. Maar ik ben mijn hele leven gewend geweest voor mezelf te zorgen. En het voelt goed, Heer, het voelt goed iets met je handen te doen. Het praten is nodig, ik weet het, Heer.’
‘Je kunt dat ook goed, Paulus.’
Aangedaan: ‘Dank U Heer, dat U dat zegt. Dat betekent veel voor mij, heel veel.’
Korte stilte.
‘Maar om verder te gaan, Heer, ik vind het prettig iets te doen met mijn handen. En, vergeef mij Heer, met mannen onder elkaar. Ik word … ik word zenuwachtig van die vrouwen.’
‘Ja, dat merkte Ik wel in je brieven, Paulus. Maar vergis je niet, vrouwen hebben heel veel betekend voor Mijn Rijk op aarde. Ze hebben de mannen bij elkaar gehaald, en gehouden. En vertel me nu eens eerlijk, Paulus, hoeveel vrouwen zitten er als je aankomt in zo’n gemeente? En hoeveel mannen?
Lange stilte.
‘Ga door, Paulus, dus je zorgt voor jezelf. Heel goed. Het is belangrijk, dat een mens zichzelf kan onderhouden. ‘
‘Ja heer. Maar ik praat dus ook. Ik leg het Evangelie uit, aan niet-gelovigen en heidenen. Ik leg ze uit wat er zal gebeuren als ze zich niet aan Uw Woord houden. En ook, wat er gebeurt als ze zich wel aan Uw Woord houden.’
‘Heel goed, Paulus. Maar maak je ze af en toe niet al te bang?’
‘Misschien wel, Heer. Maar ik wil zo graag, dat ze het goede doen. En vergeet niet, ik blijf de mensen zeggen dat ze elkaar niet moeten verstoten. Dat ze elkaar moeten aanspreken op fouten, maar dat ze toch elkaars broeders blijven.’
‘En zusters.’
Stilte.
‘Ja Heer, en zusters.’
‘Vertel je zo ook wel eens hoe blij je met ze bent, Paulus?”
‘Zeker Heer. Ik begin er de brief mee, en vlecht er regelmatig een regel door hoe blij ik met ze ben.’
‘En met jullie zelf.’
‘Pardon Heer?’
‘Ik citeer uit je brief aan de Thessalonicenzen, Paulus. De eerste. “Want gij herinnert u, broeders, onze moeite en inspanning. Terwijl wij nacht en dag werkten.” …hm. Hm. Ja, hier: “Gij zijt getuigen, en God” – fijn, dat je Mij ook nog even genoemd hebt Paulus – “hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u, die gelooft, gedragen hebben.” Nou, dat geeft toch wel enige blijheid met jezelf aan, niet, Paulus?’
‘Wie moesten we anders als voorbeeld stellen, God? De gemeenten liggen zover uit elkaar, we kunnen mensen nauwelijks met elkaar vergelijken. En U weet het zelf, als we mensen uit de eigen gemeente noemen, hebben die de neiging arrogant te worden.’
‘Hm, ja, dat is waar. Goed. Heel goed. Dus je vertelt de mensen hoe blij je met ze bent en dat herhaal je regelmatig. Heel goed Paulus. Nu nog iets aardiger tegen de vrouwen worden.’
Paulus zucht.
‘Ja Heer.’
‘Prima. Ik ben trots op je. Je bent een goede dienaar, Paulus. Ga zo door.’

zondag 6 december 2015

Tegenzin

Hoe verder ik kom met de brieven van Paulus, hoe meer tegenzin ik voel.
En hoe meer behoefte om nog eens een keer de Evangeliën te lezen.

Want heeft Jezus werkelijk zo negatief over het lichaam gesproken? Hij was niet altijd even aardig tegen vrouwen, maar ook niet altijd tegen mannen.

Heeft Jezus gezegd dat getrouwd zijn niet zo'n goed idee was? Goed, hij haalt enerzijds vissers weg bij hun familie, anderzijds is hij ook niet te beroerd om de schoonmoeder van Petrus te genezen.

Heeft Jezus gesproken over gehoorzaamheid van de vrouw tegen de man? Vast wel, maar ik kan me geen stuk in de Evangeliën herinneren, dat daarover gaat.

Paulus, een man die zulke mooie dingen zegt. Over dat het Christendom één lichaam vormt en dat de gelovigen onderdelen van het lichaam zijn. En allemaal nodig.
Dat troost mij als kleingelovige. Ik kan dan misschien wel geen Bijbelteksten opdreunen, maar ik weet wel wat voor mensen zorgen is.

En dan zulke opvattingen over vrouwen, trouwen en begeerte.

Ik kan het niet bevatten.

vrijdag 27 november 2015

Vrouw en lichaam

Paulus pakt flink uit bij het schrijven over het gebruik van een hoofdtooi bij vrouwen en mannen.
Mannen mogen niet, vrouwen moeten. Vrouwen moeten lang haar hebben, mannen mogen niet.
Natuurlijk wil ik daar niet aan, dus begrijp ik absoluut niet waarom Paulus dit zegt. Als moeder van een langharige zoon en als vrouw zonder hoofddoek kijk ik daar toch heel anders tegenaan.
Vreemd ook: een vrouw moet hoofdbedekking hebben als ze bidt (I Corinthiërs 11:5-6), maar aan de andere kant zegt Paulus dat lang haar een vrouw tot sluier is gegeven (I Corinthiërs 11:15). Als het lange haar al een sluier is, waarom moet ze dan ook nog haar haar bedekken als ze bidt?
En Paulus is toch van Joodse huize? En Joden dragen toch keppeltjes? Waarom mogen Christelijke mannen dan geen hoofdbedekking hebben als ze bidden?
Het doet me denken aan de discussie over het dragen van hoofddoekjes: staat dat nou wel of niet in de Koran. Net zoals veel mensen denk ik, dat het er niet in staat (zeker, ik moet de Koran een keer gaan lezen) maar dat het eerder traditie is. Is dat misschien hier ook het geval? Wel traditie, geen religie?
Gelukkig hebben we ook nog het mooie stuk over het lichaam. Het lichaam bestaat uit allerlei onderdelen en ieder onderdeel is belangrijk. En het ene deel kan niet zonder het andere. We hebben alle delen nodig zegt Paulus, ook in het Lichaam van Christus. Denkers en doeners, timmerlui en profeten, leraren en genezers.

Ik klamp me bij deze brief maar vast aan een andere uitspraak van Paulus:
Onderzoek alles en behoud het goede (1 Tessalonicenzen 5:19-21)



woensdag 25 november 2015

Lachen

Zelden gebeurt het, dat ik hardop moet lachen als ik de Bijbel lees.
Maar vanavond is het Paulus in de eerste brief aan de Corinthiërs toch gelukt. Hij schrijft over het feit dat er tweestrijd begint te ontstaan in de gemeenschap.
Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ik van Apóllos! En ik van Céfas! En ik van Christus!
I Corinthiërs: 1:12
 Waarop hij vervolgt met:
Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of zijt gij in de naam van Paulus gedoopt? Ik ben dankbaar, dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus; zodat niemand kan zeggen dat gij in mijn naam gedoopt zijt. Ook heb ik nog het gezin van Stéfanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb.
I Corinthiërs 1:13-16
De ergernis om dat kinderlijke gekibbel druipt er nog steeds van af, twee eeuwen later.



dinsdag 24 november 2015

De laatste brief

Gek is dat, je schrijft een brief aan mensen die je nog nooit ontmoet hebt. Die wonen op een plaats, waar jij nog nooit geweest bent.
En het is de vraag, of Paulus die mensen uiteindelijk heeft gezien.
Want Paulus schreef de brief vóórdat hij voor de laatste keer gevangen werd genomen. Hij spreekt erover, dat hij naar Rome wil komen, en daarna naar Spanje zal reizen.
Spanje heeft hij nooit gehaald.

Maar in deze brief weet Paulus dat nog niet. Hij legt een aantal leerstellingen uit, hij legt uit dat de Joden Christus niet als Zoon van God hebben aangenomen, maar dat ze toch het uitverkoren volk van God zullen blijven.
Jammer, erg jammer dat zovelen dat nooit uit deze brief hebben weten te halen.

Paulus schrijft aan heidenen, en meldt hoe blij hij is, dat hij ook aan heidenen het woord van God kan verkondigen. Hij ziet ernaar uit ze te zien. Niet alle gelovigen daar in Rome zijn hem onbekend. Hij laat er heel wat de groeten doen. Vrouwen die voor het geloof hebben gestreden, mannen die het woord hebben verkondigd. Ze worden allemaal genoemd.

Na alle retorica gaat Paulus over op 'gewone mensentaal'.  En dat is eerlijk gezegd een verademing.

Dit schijnt de laatste brief te zijn die Paulus heeft geschreven. Aan de brief merk je dat hij nog niet weet, dat zijn plannen voor de toekomst gedwarsboomd zullen worden. Hij is hier nog vol plannen voor de toekomst.

maandag 23 november 2015

Retorica

De namen ervoor weet ik niet, maar het is wel duidelijk dat Paulus les heeft gehad in Retorica.

Hij begint menig stuk met vragen, en geeft meteen ook antwoord:
"Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis?
Velerlei in elk opzicht."(Romeinen 3:1-2)
"Wat dan? Worden anderen boven ons gesteld?
In geen enkel opzicht." (Romeinen 3:9)
"Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking?
Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet." (Romeinen 3:11)
"Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?
Volstrekt niet!" (Romeinen 6:1-2)

Vraag en antwoord. En verduidelijking.

zaterdag 21 november 2015

Abrupt einde

Een abrupt einde van Handelingen.

Eigenlijk lees ik het ondertussen als een boek: wat gaat er verder met Paulus gebeuren?
Dat zullen we niet in Handelingen vinden. Het boek Handelingen eindigt met de mededeling dat Paulus een huis huurt in Rome en daar twee jaar blijft.
Maar hij ging toch dood? denk ik dan.
Daar zal ik op moeten wachten (gelukkig). Eerst komen er nog vele brieven van Paulus langs.

Ik besef op zo'n moment, dat ik dan wel vaak heb horen voorlezen uit de Bijbel, maar dat ik toch sommige stukken helemaal niet ken. Of de volgorde niet meer weet.
Op school zijn er natuurlijk ook genoeg verhalen over verteld. Dat ook Paulus en Petrus werden gekruisigd bijvoorbeeld. In Rome.

Maar hier is Paulus nog volop in leven, lerend en terechtwijzend, verduidelijkend en bemind. Door zijn eigen groepering dan, bepaald niet door de traditionele joden.
Logisch, hoe zouden wij Christenen denken als er iemand kwam die zou zeggen dat hij de nieuwe Christus was en dat we nu in de laatste dagen zaten.

We zouden hem, of wie weet, haar!, wel niet meer kruisigen, waarschijnlijk ook niet doden. Maar een langdurig verblijf in een psychiatrische inrichting lijkt me wel verzekerd.

vrijdag 20 november 2015

Dubbele nationaliteit

Heel interessant: Paulus wordt in Handelingen 21 gevangen genomen en spreekt een Romeins overste aan. Hoewel het niet in de Bijbel staat, weet ik van school nog dat in hogere Romeinse kringen Grieks werd gesproken, enigszins vergelijkbaar met het Frans dat vroeger in de betere kringen  werd gesproken. De overste is verbaasd: hij dacht even dat de Joden te hoop liepen tegen een Egyptenaar die op dat moment gezocht wordt. Paulus meldt de overste, dat hij graag 'het volk' wil toespreken.
Dat mag. Het gaat goed, totdat Paulus begint over 'de heidenen.' Dat pikken zijn medejoden niet: ze vinden hem een landverrader.

Goed, dus Paulus is een Jood. Maar, zodra de overste hem wil laten geselen, vertelt Paulus, dat hij een Romein is. En nog wel een van geboorte, in tegenstelling tot de overste, die er flink voor heeft moeten betalen. Je vraagt je af, of je hier inderdaad enige naijver bespeurt.
De overste besluit Paulus dan maar niet te geselen.

En vervolgens wordt Paulus als een hete aardappel van de één naar de andere autoriteit geschoven: van de Romeinse overste naar de Joodse Raad; nadat er grote ruzie is ontstaan tussen twee Joodse groeperingen weer terug naar de overste; dan, als er een complot tegen Paulus blijkt te zijn wordt Paulus midden in de nacht van zijn bed gelicht en naar Caesaréa gebracht. Daar blijft hij een tijd gevangen, komen de vertegenwoordigers van de Raad hem aanklagen en blijft hij gevangen in Casaréa, simpelweg omdat men niet weet, wat men met hem aanmoet.

En tussen dat alles door hoorde ik vanavond in mijn hoofd een lied, dat wij in onze kerk zingen:

Wij zullen, Jood en Griek, zijn lichaam worden

donderdag 19 november 2015

Afscheid

Roerend, de toespraak die Paulus houdt als hij voor het laatst onder de oudsten der gelovigen van Efeze is.
Hij herinnert zijn medegelovigen aan het feit dat hij altijd voor zichzelf heeft kunnen zorgen, hij vertelt ze, wat hij heeft geprobeerd over te brengen. En hij zegt ze, dat ze het nu zonder hem zullen moeten doen, zij zullen voortaan de 'kudde' gelovigen moeten leiden. Want hij weet, dat hij hier nooit meer terug zal keren en hen nooit meer terug zal zien.

Grote consternatie onder de oudsten. Ze kunnen Paulus niet missen, ze vinden het zo mooi wat hij gezegd heeft. Ze omhelzen hem, en treuren omdat dit de laatste keer is, dat ze elkaar zullen zien.

Het is duidelijk, dat Paulus zich enorm geliefd heeft gemaakt en dat de gelovigen enorm tegen hem op zien.
Zo'n man die maar door- en doorgaat, nog tot de ochtend met de gelovigen spreekt en dan alweer weggaat om met de boot naar een andere plaats te gaan. Hoe zou hij slapen, vraag je je af. Hazeslaapjes? Dat staat er niet.

De mannen van Efeze doen Paulus uitgeleide naar het schip dat hij zal nemen. Daarna zien ze hem nooit meer.

woensdag 18 november 2015

Ruzie

Interessant: er komt ruzie en de lezer begrijpt niet helemaal waarover.

In Handelingen 12 keren Paulus en Barnabas terug uit Jeruzalem, en nemen Johannes, die ook wel Marcus genoemd werd, met zich mee.
In Handelingen 15 en 16 krijgen Paulus en Barnabas ruzie: Barnabas wil Johannes/Marcus meenemen naar de verschillende steden, van Paulus hoeft het niet meer: hij vindt 'dat men niet iemand bij zich moest hebben, die hen na Pamfylië had verlaten en zich niet met hen in het werk had begeven.'
Wat is er gebeurd? Waar ligt Pamfylië? Ik kan het niet eerder in Handelingen terugvinden. Maar het lijkt erop, dat Johannes zich heeft gedrukt. Dat hij Paulus en Barnabas het zware bekeringswerk heeft laten opknappen en nu wel even mooi weer komt spelen bij de hernieuwde ontmoetingen met de gelovigen.

Of het zo is, zullen we niet weten: het staat niet in de Bijbel.

dinsdag 17 november 2015

Saulus - Paulus

Bij ons in de kerk hebben we bekeerde bisschoppen. Ze waren protestant, zijn Rooms-Katholiek geworden en hebben het uiteindelijk zelfs tot bisschop gebracht.
Wij, 'gewone' katholieken, weten daar wel raad mee. We zeggen dan dingen als: 'je kunt wel zien dat hij een bekeerling is: veel fanatieker.' En dat bedoelen we niet al te vriendelijk.

Hoe zou dat met Saulus die Paulus werd, gegaan zijn?
Het was al een fanatiekeling. Hij haalde overal de Christenen vandaan, zette ze gevangen of gaf zelfs toestemming ze te doden.
En nu, nu is hij zelf een Christen. En hij stort zich er volledig in. Hij gaat naar alle synagogen en verkondigt daar hoe geweldig Jezus is. Dat doet hij met zoveel overtuiging, dat de Joden in de war raken. Dat kunnen de hogepriesters niet hebben, dus hup, ze beramen een plan om Saulus te vermoorden. Saulus, die nu Paulus is. Mooi is dat, zo'n naamsverandering: Abram die Abraham wordt, Saulus die Paulus wordt. Bij ons in de kerk hebben we dat ook. Je neemt ook een andere naam aan bij het vormsel. Alleen wordt die daarna niet meer gebruikt.
Zoals we weten, mislukt het moordplan. Weliswaar staan overal dienaren van de hogepriesters Paulus op te wachten, maar zijn medebroeders smokkelen hem in een mand de stad uit.

Dan zijn er ook de Grieks-sprekende Joden. Aan hen verkondigt Paulus niet, nee, 'hij sprak en redetwistte.' Daar moeten de Griekse Joden niet veel van hebben. Ook zij proberen Paulus te doden. Ook hier wordt Paulus door zijn medebroeders gered.

Het is duidelijk, hij ligt goed in de groep.

maandag 16 november 2015

Bangmakerij

Nou nou, vanavond in Handelingen het verhaal gelezen van Ananías en Saffira.
In de begintijd van het Christendom deelden de nieuwe gelovigen hun bezittingen met elkaar. Tenminste, dat was de bedoeling.
Maar er was een nieuwe gelovige, die weliswaar zijn bezit verkocht, maar er toch nog een stuk zelf van hield. En loog, toen hij zei, dat hij alles had verkocht.
Vermoedelijk is Petrus bozer over die leugen dan over het houden van een stuk bezit.
Je hebt niet tegen de mens gelogen, maar tegen God, zegt hij tegen Ananías. En die - die valt ter plekke dood neer.
Gelukkig zijn er flinke, stevige jonge mannen, die de dode niet alleen afleggen, maar ook meteen begraven. Foutje: zijn familie wordt niet ingelicht.
Dus komt de vrouw van Ananías, Saffira, na drie uur maar eens kijken waar haar man is. Petrus vertelt het haar niet meteen, maar probeert eerst eens te weten te komen of ze wel weet van de leugen van haar man. En ja hoor, Saffira liegt even vrolijk.
En krijgt dezelfde straf: dood.
De jonge mannen kunnen haar meteen begraven.

Kennelijk is dit bedoeld om de leden van de nieuwe gemeente bang te maken en ze aan te sporen alles te verkopen en niets achter te houden.

Ik zie het eerder als een waarschuwing om niets te maken te willen hebben met een sekte die zo omgaat met haar leden. Niets verkopen, en het lekker allemaal zelf houden.

zondag 15 november 2015

Inschattingsfout

Tja, dan denk je dat je het zo goed voor elkaar hebt.
Je hebt aan alle kanten overlegd, en je hebt die onruststoker uit de weg geruimd.
En dan: dan komen zijn leerlingen, 'de apostelen'. En die zeggen dezelfde dingen als Jezus. Ze genezen zelfs een lamme!
Je spreekt ze vermanend, zelfs dreigend toe, maar dat helpt ook niet: Wij zijn het niet, die dit doen, zeggen ze, maar Jezus heeft ons gezegd dit te doen.
Jezus, die dood is.
En dan dopen ze ook nog mensen. De ene na de andere. Er zijn al duizenden mensen gedoopt.
Wat moeten ze doen?

Dat zal ik vast nog wel lezen in het vervolg van Handelingen.

zaterdag 14 november 2015

Getallensymboliek

Jezus voorspelt het Petrus in ieder Evangelie: tot driemaal toe zal hij Hem verloochenen. Petrus is vurig, gelooft het niet. Natuurlijk zal hij zijn Heer trouw terzijde staan.
En dat doet hij ook. In de hof van Gethsemane, als de soldaten proberen Jezus te grijpen, slaat hij iemand een oor af. Een slaaf. Dat is wat jammer, want die slaaf kan er natuurlijk ook niets aan doen, dat hij nu op die plek is. Die is ook maar meegenomen.
In de meeste Evangeliën zet Jezus het oor van de getroffene weer aan zijn hoofd. In Johannes blijft het bij een berisping van Petrus: Je kunt helemaal niet tot het einde toe met Me meegaan, Ik moet een deel van de weg alleen afleggen.
Dan wordt Jezus meegevoerd door de soldaten. Petrus gaat op onderzoek uit. Omdat een andere leerling connecties heeft bij de hogepriesters, weten ze samen het hof van Kaifas, de hogepriester van dat moment, binnen te komen. Daar vragen verschillende mensen aan Petrus of hij niet bij de discipelen van Jezus hoort. Petrus is bang, en antwoordt tot drie keer toe met 'Nee, ik ken hem niet.'
En dan kraait de haan.
Johannes houdt hier op. Dat kan. Uit de andere Evangeliën weten we al, dat Petrus nu 'bitter wenend' de hof verlaat en zich diep, diep schaamt.

Uiteindelijk wordt Jezus gekruisigd. Er hangen drie mannen op de Tempelberg naast elkaar.

Op de derde dag verrijst Jezus uit de doden.

Drie vrouwen rond Jezus gaan die dag naar het graf, om Jezus de laatste eer te bewijzen. Maar Hij is er niet. Ze gaan naar de apostelen. Petrus en een andere leerling gaan kijken. Ze zien Jezus niet. En dan, de derde keer, is het Maria Magdalena, die treurend rondloopt op de begraafplaats en de tuinman die ze daar tegenkomt vertelt dat er een lijk gestolen is. Dat Hij niet de tuinman is ontdekt ze op het moment dat Hij zegt: 'Maria'.  Meer hoeft Hij niet te zeggen.

Jezus openbaart zich tot drie maal toe aan Zijn leerlingen, na Zijn Verrijzenis. Kennelijk telt de openbaring aan Maria Magdalena niet mee. Jammer.

En tenslotte: Jezus vraagt Petrus tot drie maal toe, of hij Hem waarlijk liefheeft. Uiteindelijk wordt Petrus verdrietig. Jezus moet dat toch weten?
Zeker weet Jezus dat, maar Hij zal de drie verloocheningen willen weerleggen.

Ik weet, dat er meer drietallen zijn in dit stuk, maar hier wilde ik het bij laten.

vrijdag 13 november 2015

Vriendschap en bevelen

Het wringt, in Johannes 15:14-15. Jezus zegt daar:
Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied. Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt.
Juist, dus als we doen wat Jezus zegt, zijn we vriendjes. Zo niet ... dat kunnen we wel raden.

Aan het eind van het stuk krijgen we, in Johannes 15:17:
Dit gebied Ik u, dat gij elkander liefhebt.
Nou is het de Bijbel, en ben ik gelovig opgevoed. Maar ik ben ook opgevoed met de gedachte, dat liefde zich niet laat dwingen.

Dus: je bent mijn vriend als je doet wat ik je zeg.
En: je moet elkaar liefhebben.

Genoteerd.

donderdag 12 november 2015

Collateral damage

Altijd vaag gedacht dat het een begrip was uit de oorlogen rond Koeweit en Irak: collatoral damage. Dat betekent, vrij vertaald, dat je in je ijver iemand te doden, ook onschuldigen doodt. Jammer, maar helaas: allemaal voor het grotere goed.

Vanavond ontdekte ik, dat het al in de Bijbel voorkomt. In het gedeelte dat ik vanavond las staat in Johannes 12:1-11, dat Jezus in Bethanië komt. Lazarus is daar ook, de man die Jezus kort geleden uit de dood heeft opgewekt. De mannen zijn blij elkaar te zien en er wordt een maaltijd aangericht. Er zijn mooie dingen over deze maaltijd te vertellen: Maria, zus van Lazarus, zalft de voeten van Jezus. Volgens mij had ze dat eerder in dit Evangelie ook al gedaan. Judas Iskariot is er ook, er wordt ons al meteen verteld hoe we hem nu moeten beschouwen:
Maar dit zei hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam.
(Johannes 12:6)

De toon is gezet.

Maar hier wilde ik het slechts zijdelings over hebben.
Het belangrijke in dit deel van het Evangelie is voor mij, dat de hogepriesters beraadslagen of ze ook maar meteen Lazarus zullen laten doden, als ze Jezus grijpen. Tenslotte komen de mensen nu niet alleen om Jezus te zien, maar ook om naar een bewijs van Zijn wonderen te kijken: Lazarus, uit de doden opgewekt.

Tja, het zal wel voor het grotere goed geweest zijn.

woensdag 11 november 2015

Lazarus

Een vreemd, intrigerend verhaal in Johannes 11:1-44. Jezus kent Lazarus. Hij is een goede vriend. Jezus is ook bevriend met de zussen van Lazarus, Maria en Marta. Als Lazarus ernstig ziek wordt, gaat hij er op bezoek.
En toch, en toch: Jezus gaat weg, terwijl Hij weet, dat Lazarus dood zal gaan. Pas vier dagen later keert Hij terug. En wat zegt Hij: Lazarus is niet dood hoor, maar Ik moest jullie wel even bewijzen hoe goed Ik ben. Dat doe Ik voor jullie hoor, Ikzelf hoef het niet zo nodig te bewijzen.
Maria en Marta verwijten hem ondertussen, dat Hij niet heeft voorkomen, dat hun broer doodging. Wacht maar af, zegt Jezus. Hij gaat naar het graf en roept: Lazarus, kom er eens uit.
En daar komt Lazarus, nog stinkend naar lijkgeur, de zweetdoek nog om zijn gezicht. Maar hij leeft wel.
En ondertussen lezen we, dat Jezus kwaad is, en Zijn boosheid verbergt.

De hoofdvraag is en blijft natuurlijk: Had Jezus dat Zijn vriend en diens zussen niet kunnen besparen?
Kennelijk niet.

Maar ik vind het maar niets. Zo hoort een vriendschap voor mij niet te gaan: iemand laten creperen, omdat jij zo nodig iets te bewijzen hebt.

dinsdag 10 november 2015

De Joden

Vanavond was ik in de war. Ik dacht even, dat ik het Evangelie van Lucas aan het lezen was, gezien de manier waarop er over 'de Joden' werd gesproken. Altijd Jezus tegen 'de Joden',  het zou wel een Griek zijn, die er zo over schreef. Kortom: het moest het Evangelie van Lucas zijn, de Griekse arts, volgeling van Paulus. Meer zaken wezen daarop: het feit dat 'de Joden' over Jezus zeiden: zou hij bedoelen dat hij naar de Grieken gaat?

Maar nee, toen ik boven de was stond op te vouwen (ik heb allang gemerkt dat beweging goed helpt bij het overpeinzen van van alles en nog wat) realiseerde ik me opeens dat ik vorige week Lucas had gelezen, en dat ik nu bezig was in het Evangelie van Johannes.
Hoe kan dat nou? Is het Johannesevangelie ook door een niet-Jood geschreven? Jezus was toch ook een Jood? Hij sprak dus toch tegen zijn landgenoten?

Het allerergste is, dat ik bij het idee blijf van toen ik nog dacht dat het om het Lukasevangelie ging: dat het erop lijkt, dat in dit Evangelie de kiem is gelegd voor de haat tegen de Joden.


zondag 8 november 2015

Het evangelie volgens Johannes

Zoals ook in de Bijbelhulp gezegd: een heel ander Evangelie. Aan het begin is geen touw vast te knopen voor de nietsvermoedende lezer. En toch is het mooi. Mysterieus. We hebben er een lied over in onze kerk.

In beginsel was dat woord.
God zelf was dat woord
En in dat woord was leven
en het leven is het licht voor mensen,
dat schijnt in duisternis
en voor het duister niet is gezwicht.
Het woord is licht
en het heeft onder ons gewoond.
Het is geworden
en wij hebben het gezien:
adem van God
in een kind

Ik hoor het, terwijl ik het Evangelie lees.

Woord en muziek gemengd, mijn ultieme droom

zaterdag 7 november 2015

Droefheid

Wat me wel vaker opvalt bij deze Bijbeluitdaging: ik lees zinnen die volkomen nieuw voor me zijn. Neem nu Lucas 22: 45: Jezus is naar de Olijfberg gegaan en heeft Zijn leerlingen gevraagd bij Hem te waken. Hij zondert zich wat af, bidt vertwijfeld, en als Hij terugkomt vindt Hij Zijn leerlingen, 'slapende van droefheid.'

'Ze hebben zich in slaap gehuild,' zei mijn vriend. Zo voelt het inderdaad. Ze zijn bang voor wat komen gaat, ze weten dat het iets vreselijks zal zijn, en ze weten niet wat. Daar wordt een mens angstig van. En als bange kinderen gaan ze dan huilen. De afgelopen dagen, met feesten, Pascha en drank vergen hun tol. Ze kunnen het niet meer aan. Ze huilen.

En zo vindt Jezus ze: als onbegrijpende kinderen, in slaap.

vrijdag 6 november 2015

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar

Vroeger op school vond ik het een heerlijk verhaal.
De Farizeeër, die rijk en belangrijk en voornaam stond te doen in de kerk.
En de tollenaar die stilletjes de Tempel binnenkwam. Hij wist wel dat hij fout zat. Hij gaf dat toe aan God en vroeg om genade.
De tollenaar kreeg die. De Farizeeër niet. Die vroeg er ook niet om. Die dacht, dat hij dat niet nodig had. Foute inschatting, volgens Jezus.
Lukas 18:9-14

En dan, een paar hoofdstukken verder, het penningske van de weduwe.
De rijken geven hun gaven. Veel, vanuit de ogen van de meesten gezien. Maar, zegt Jezus, het is een betrekkelijk klein deel van wat ze bezitten.
Dan komt de weduwe. Ze gooit een paar koperstukken in de offerkist. Jezus zegt: de rijken hebben gegeven van wat ze over hadden. De weduwe heeft gegeven wat ze eigenlijk nodig had voor haar eten.
En zo is de gave van de weduwe opeens groter dan alle gaven van de rijken.
Lukas 21:1-4

En dan daartussen in het verhaal van Zacheüs. Zacheüs is klein van gestalte. En hij is een tollenaar. De mensen die langs de route staan om Jezus te zien, laten hem er echt niet tussendoor om vooraan te staan. Dat doe je niet met een tollenaar. Die betaal je de belasting, en verder wil je niets met hem te maken hebben. Maar ja, Zacheüs is wel nieuwsgierig naar Jezus. Dus klimt hij in een boom. Als kind vond ik dat altijd erg grappig: een volwassen mijnheer, die in een boom klimt. Geweldig plaatje ook in de Kinderbijbel. En wat doet Jezus: hij komt langs de boom, weet meteen dat Zacheüs daarin zit (je bent Zoon van God of je bent het niet. Of misschien zag hij ook wel de kleur van zijn mantel tussen de boombladeren), en zegt: Vandaag kom ik bij jou eten, Zacheüs.
Gemompel en gemor rondom: wie gaat er nou bij een tollenaar eten?
Maar Zacheüs is zo blij dat Jezus bij hem wil komen, dat hij meteen belooft de helft van zijn bezit aan de armen te geven. En, als hij iemand iets heeft afgeperst, het viervoudig te vergoeden.
Kijk, dan vergeeft Jezus graag. Tenslotte is hij voor die mensen gekomen. Zondaars, die weten dat ze fout zitten, en om vergeving vragen.
Lukas 19:1-10

donderdag 5 november 2015

Lazarus

Een mooi verhaal, en een vreselijk verhaal, het verhaal van de arme Lazarus en de rijke man.

Lazarus is ziek, doodziek. Hij heeft zweren over zijn gehele lijf. Hij ligt aan de poort van een rijke man. Die loopt altijd snel door, als hij Lazarus ziet. Hij heeft geen tijd. Hij moet feest vieren.
En dan, als het feest voorbij is, komt de rijke man in de hel. Hij kijkt wanhopig om zich heen: kan iemand hem nog redden?
En jawel, daar ziet hij hem: die man die altijd bij de poort lag in de hoop iets te krijgen. Die kan hem vast wel helpen. Hij weet nog net de naam van de zieke: Lazarus.
De rijke vergeet gemakshalve, dat hij altijd Lazarus genegeerd had. Dat hij hem nooit zelf een aalmoes had gegeven. Hij herinnert zich alleen de aardse verhoudingen: hij was rijk, de zieke man was arm en die moet hem nu dus helpen.
Hij kan niet zelf bij de zieke komen, dus roept hij de man die hem koestert, Abraham. Maar Abraham peinst er niet over Lazarus naar de rijke man te sturen. Hij vertelt de rijke man dat de rollen nu omgekeerd zijn: de rijke lijdt pijn, Lazarus wordt gekoesterd.
De rijke man legt zich daar bij neer, verrassend snel wat mij betreft. Maar hij heeft toch nog één vraag aan Abraham: of die Lazarus, die net zo lekker in de schoot van Abraham ligt, maar naar beneden wil sturen om zijn broers te waarschuwen. Die hebben niet in de gaten, wat hun te wachten staat als ze zo door blijven leven.
Ook dit wijst Abraham af: Mozes heeft iedereen eeuwen geleden uitgelegd hoe ze moesten leven, en dat ze aalmoezen moeten geven. En de profeten hebben ze er regelmatig aan herinnerd. Die broers van de rijke zullen Lazarus echt niet geloven. Waarom zouden ze ook? Ze negeren nota bene de wetten van Mozes en de predikingen van de profeten.

Een hard verhaal.
Ergens dit jaar is er over gepreekt in onze kerk. De voorganger wees ons erop, dat we wel de naam van de arme kennen, Lazarus, maar niet die van de rijke. Dat geeft de verhoudingen in het Rijk der Hemelen al aan.
En wat mij ook zo opvalt is, dat de rijke man moeite heeft de veranderde verhoudingen te accepteren: hij gaat er vanuit, dat er ook in de hemel wel beslist kan worden over Lazarus. Tenslotte was dat een zieke man, een bedelaar, iemand die blij mocht zijn als hij de kruimels die overbleven van de feesttafel mocht opeten.

Maar zo is het niet meer.

woensdag 4 november 2015

Vredestichter?

Als we maar allemaal in Jezus geloven, komt het goed.

Als Jezus terugkomt, zal het vrede zijn.

Dat soort zaken horen we al heel lang.
Het laatste is waar, misschien.
Maar het eerste zeker niet. Jezus zegt het zelf, in Lukas 12:51-53:
Meent gij, dat Ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, veeleer verdeeldheid. Want van nu aan zullen vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen verdeeld zijn, vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder.
Vreemd dan toch, dat we allemaal proberen onze kinderen op te voeden zoals wij ze graag zien. Vreemd, dat velen er vanuit gaan, dat als ze zelf gelovig zijn, hun kind dat ook moet zijn. De verdeeldheid heb ik wel gezien ja. Natuurlijk bij ons thuis, waar we, ongetwijfeld tot verdriet van onze ouders, grotendeels van ons geloof afvielen.
Maar ook bij een collega, die van haar vader moest stemmen op een zwaar 'gristelijke' partij. De vader vroeg de dag na de stemming bij een bekende van het stembureau na hoeveel mensen er in dat district op die partij gestemd hadden. En wee haar en haar twee broers, als het er minder dan vijf waren!
De dag na zijn overlijden is ze naar de kerk gegaan en heeft ze zich laten uitschrijven. Zo'n voorschrijvend geloof, dat je niet zelf liet nadenken, hoefde ze niet.

Verdeeld dus, vader tegen dochter, zoon tegen vader.
 


dinsdag 3 november 2015

Mijn grote broer komt wel even naar de zandbak

Toen ik een klein kind was, speelde ik regelmatig met andere kinderen in de zandbak, een klein stukje van huis vandaan. En net zoals in de grote wereld, moesten ook hier piketpaaltjes worden geslagen en moesten de grenzen goed duidelijk worden gemaakt.
Als het allemaal een beetje bedreigend werd beweerde ik, dat mijn grote broer de baas was van de zandbak. En dat ik hem wel zou roepen, als de anderen vervelend tegen me deden.

In Lukas 9:51-56 gaan de leerlingen naar een Samaritaans dorp. De mensen daar hebben helemaal geen zin in gasten, en al helemaal niet in Joodse gasten. Laat die maar naar hun eigen soort gaan. De leerlingen vragen Jezus, of ze mogen dreigen: Pas maar op, straks komt Jezus en die steekt jullie hele dorp in brand.

Helaas, Jezus denkt er anders over. Hij spreekt hen bestraffend toe. En de verslagen leerlingen gaan naar een ander dorp.

maandag 2 november 2015

Vissers

Grappig is dat: de verschillende evangeliën bevatten vaak dezelfde verhalen, maar ze staan wel op verschillende plaatsen binnen het boek. Dus had ik niet in de gaten, dat pas relatief laat in Lukas de bekering van Simon, de latere Petrus, wordt beschreven.
Tot nog toe vind ik dit evangelie de mooiste beschrijving bevatten:
Jezus spreekt de menigte toe vanuit één van de twee vissersboten die net zijn binnengekomen (zou Hij de mensen niet zo dicht meer bij zich willen hebben?) en daarna zegt Hij tegen één van de vissers, Simon, dat ze weer kunnen gaan vissen. In diep water, dat wel.
Tja, zeggen de vissers, we hebben net gevist, de hele nacht lang. En niets gevangen. Maar als U dat wilt, zullen we het nog eens proberen.
Je voelt de twijfel in Simons stem. En zijn behoefte om Jezus te plezieren.
Jezus is ook de kwaadste niet. Hij zorgt er niet alleen voor dat de vissers vis vangen, Hij laat ze ook veel vis vangen. Wat zeg ik: heel veel, heel erg veel, heel heel erg veel. Zo veel, dat de netten van de boot bijna scheuren, de vissers van de andere boot te hulp moeten komen en uiteindelijk beide schepen zo vol raken dat ze bijna, maar gelukkig net niet, zinken.

Daar kan Simon natuurlijk niet tegenop. Hij weet nu heel zeker dat hij met een heilig man te maken heeft. Hij verzoekt Jezus dan ook maar weg te gaan, want hij vindt zichzelf te zondig voor Jezus.
Duidelijk aan het vissen geweest toen Jezus de Farizeeërs uitlegde dat Hij juist voor de zondaars was gekomen. En Jezus neemt dan ook meteen Petrus aan als leerling.

Een verstandige zet. We weten, hoezeer Petrus uiteindelijk pleitbezorger is geworden van de leer van Jezus.

zondag 1 november 2015

Buitenlanders

Zoals al eerder op dit blog gemeld, ben ik gek op stambomen.
Ik heb daarom in Lukas 3:23-38 de stamboom van Jozef, de man van Maria, vanavond aandachtig doorgelezen.
Jozef is een afstammeling van David, een herdersjongen die koning werd.
David op zijn beurt is een afstammeling van Boaz, die zoals we weten met Ruth getrouwd was, een Moabitische. Een buitenlandse vrouw dus, voormoeder van de wettelijke vader van Jezus. Dat is interessant, zeker als je in aanmerking neemt dat God keer op keer waarschuwt dat je niet met een buitenlander of buitenlandse moet huwen: het geslacht moet zuiver blijven.
Maar Ruth is dan ook inderdaad een speciaal geval. Er is een heel Bijbelboek gewijd aan deze buitenlandse, die familie en vaderland achter zich liet om haar schoonmoeder Naomi naar dier (mooi woord!) vaderland terug te brengen. Haar schoonzussen probeerden dat ook. Hen lukte het niet. Ruth wel. En als beloning trouwde zij met Boaz, familie van Ruth's schoonmoeder Naomi, en werd ze een voorouder van David.
Mooi.

Er wordt wel meer verrassends verteld over buitenlanders. Zo houdt Jezus in de tempel in zijn geboortestad de aanwezigen voor dat hoewel er genoeg joodse weduwen waren, Elia een buitenlandse weduwe heeft geholpen, en hoewel er genoeg joodse melaatsen waren, Elisa een Syriër heeft genezen (Lukas 4:25-30).

Dat pikken zijn stadsgenoten niet. Zijn zij de hele tijd trouw aan de wetten, komt zo'n zoon van een timmerman ze even vertellen dat ook buitenlanders worden geholpen. Bij voorkeur zelfs.

Ik heb het gevoel dat Jezus zijn stadsgenoten ongelooflijk zit te jennen hier. Met succes. Ze gooien hem de stad uit en proberen hem zelfs van de stadsmuur te gooien. Maar dan loopt hij rustig tussen ze door en gaat weg.

Ook dat nog.

zaterdag 31 oktober 2015

Verwondering

Lang geleden las ik een roman waarin een archeoloog ontdekkingen doet over de tijd rond de  verwoesting van de Tempel door de Romeinen, ongeveer 69 na Christus.
Eén van de dingen die de archeoloog ontdekt is, dat normaliter mensen niet binnen één uur sterven, als ze aan een kruis zijn opgehangen.

En wat lees ik vanavond in Marcus 15:44?
En het bevreemdde Pilatus, dat Hij reeds gestorven zou zijn, en hij ontbood de hoofdman en vroeg hem, of Hij reeds lang gestorven was.

Zou de schrijver van de roman dit stuk in Marcus opgemerkt hebben? En daar de ontdekking van zijn archeoloog op hebben gebaseerd?

vrijdag 30 oktober 2015

dubbel - en toch nieuw

Het tweede Evangelie lees ik deze week, dat van Marcus.

Natuurlijk staat er veel in, wat ook al in Matteüs stond. Iets anders verteld, dat wel.
En toch vind ik af en toe iets nieuws. Nou ja, nieuws - ik heb het al vaker langs zien komen. En uiteindelijk denk ik: hè, dat kan toch niet?

Maar het staat er echt, in Marcus 12:35-37: 'De Here heeft gezegd tot mijn Here ...'.
Welke Heer spreekt nu tot welke Heer? Er is toch naar één Heer?

En dat alles wordt dan gebruikt om duidelijk te maken dat Christus niet de zoon van David is.

Of was hij dat nou juist wel?

Verwarrend.

woensdag 28 oktober 2015

Omgekeerd

Ik zal het maar bekennen: ik word altijd benauwd van het Bijbelgedeelte waarin Jezus zegt: 'Wie niet vóór mij is, is tegen mij.'
Want ik neem niet zomaar alles aan wat Jezus zegt. Van huis uit meegekregen: onderzoek wat er gezegd wordt. Niet dat dat voor de Bijbel gold. Wel voor de bisschoppen en de paus. :)

Maar goed, vanavond kwam ik het omgekeerde in Markus tegen.
De leerlingen (die eerst nog onderweg ruzie hebben gekregen over wie het belangrijkste is), komen bij Jezus met een probleem: iemand heeft in Jezus' naam geesten uitgedreven, maar hij is geen volgeling van Jezus. Wat nu?
Geeft niets, zegt Jezus, als hij in Mijn naam duivels uitdrijft, zal hij daarna vast geen nare dingen over Mij zeggen.
Een heerlijk pragmatische kijk. Geen scherpslijperij. Meer zoals mijn vriend vaak redeneert.
En dan komen de voor mij heerlijke woorden: 'Want wie niet tégen ons is, is voor ons.'
Kijk, daar kan ik wel iets mee. Al mijn pogingen het goede te doen krijgen hiermee voor mij meer waarde.

Ook heel mooi: Jezus heeft het niet over 'Mij', maar over 'ons'. 'We zijn een team,' zou mijn baas zeggen.

maandag 26 oktober 2015

Vloeien

Een heel vrouwelijk verhaal in de Bijbel.
Stel je voor, je hebt een eeuwigdurende menstruatie: iedere dag zie je weer dat bloed. Je bent al overal geweest om er iets aan te doen, je hebt ik weet niet hoeveel offers in de Tempel gebracht, je bent misschien wel naar kruidenvrouwtjes geweest.
En niets hielp. Iedere dag bloeden, nooit zwanger. Je raakt uitgeput, ziet bleek.
En dan hoor je over die man van Galilea. Die zieken geneest. Je gaat naar hem toe, maar de menigte is te groot.
Met je laatste krachten sleep je je naar hem toe. Hij ziet je niet, maar jij hebt gehoord hoe groot zijn kracht is. En dus raak je de zoom van zijn mantel aan.
En meteen voel je het. Meteen voel je aan je lijf dat het beter wordt. Dat je gezond wordt. Dat je van die eeuwige vermoeidheid af bent.
Dat je, wie weet, op een dag zwanger kunt worden.

Ik zou door minder gelovig worden.

zaterdag 24 oktober 2015

Schrijfcursus

Vandaag heb ik flink geschreven. Dat zal wel de reden zijn geweest, dat ik de laatste hoofdstukken van Matteüs kritisch las.
Zo staat in 26:36-52, dat Jezus met zijn leerlingen naar Gethsémane gaat. Hij bidt tot Zijn Vader en gaat dan terug naar Zijn leerlingen. Ondanks Zijn verzoek aan hen om wakker te blijven, zijn ze in slaap gevallen.
Dat kan. Maar hoe kunnen ze dan weten wat Jezus tegen Zijn Vader heeft gezegd? Twee keer bidt Jezus tot Zijn Vader, twee keer slapen de leerlingen als Hij terugkomt.
En toch weet de Bijbel te melden wat Hij toen gezegd heeft.
En dan 26:45-46. Jezus komt terug, als Hij voor de derde keer tot Zijn  Vader heeft gebeden. En wat zegt Hij: Slaap maar, en rust. ... Staat op, laten wij gaan.
Eh ...
Deze tekst was de schrijfcursus niet doorgekomen.

Echte goede boeken trekken zich echter van de regels niet veel aan.
Ze kennen ze wel, maar hanteren ze niet altijd.

En zo onthoud ik als lezeres dan ook niet de onwaarschijnlijkheden in het verhaal, maar zie ik die eenzame man, door Zijn vrienden verlaten, alleen met Zijn Vader, die ook al niet naar hem lijkt te luisteren.



zondag 18 oktober 2015

De achterblijvers

Terwijl de meeste lezers bij de Bijbeluitdaging een week Bijbelvakantie hebben, begin ik te lezen: ik heb de mijne een week eerder genomen, na voltooiing van het Oude Testament.

In een razendsnel tempo worden we door Jezus' leven geleid: eerst krijgen we de stamboom, die eindigt bij Jozef, die niet de vader van Jezus is.
Dan lezen we over de geboorte van Jezus en de Kindermoord die dan volgt. Jozef neemt vrouw en kind mee naar Egypte en komt pas terug als Herodus overleden is. Voor alle zekerheid gaat hij ook in een ander deel van het land wonen.
En al heel snel komen we bij de prediking van Jezus.

Jezus roept vissers op zich bij hem te voegen. Die doen dat, zonder aarzelen: de broers Simon en Andréas en de broers Jacobus en Johannes.
Het zijn vissers. Wie laten ze achter? Jacobus en Johannes laten hun vader Zebedeüs achter. Hoe moet hij nu vissen? Wie zal hem helpen? Het staat er niet.

Jezus zegt alleen, dat we ons niet de hele tijd moeten afvragen hoe we aan eten en drinken zullen komen. Dat zal God wel regelen.

We nemen dus maar aan, dat Hij dat inderdaad voor de verwanten van Zijn Zoons leerlingen heeft gedaan.

zaterdag 10 oktober 2015

Maleachi

Weer krijgen we de toorn van God te horen. Hoe fout we alles doen. Dat de priesters de verkeerde offers brengen: Mij brengen jullie de mismaakte dieren. Moet je eens bij je landheer proberen!

Maar er is een verschil met andere profeten: Bij deze profeet klinkt ook het weerwoord van de mensen. 'Doordat gij zegt:','En dan zegt gij: ' Ook de mens krijgt weer een stem, anders dan geweeklaag. De mens wil weten waarom God zo doet, waarom God denkt, dat de mens zaken fout aanpakt.

Dan volgt weer de oproep tot bekering. Met beloftes over hoeveel beter het leven dan zal worden.
God legt nog eens het verschil uit tussen de rechtvaardige en de goddeloze.

En eindigt met een uitleg over wat er zal gebeuren op de dag des oordeels.


Dit was het laatste boek van het Oude Testament.
Vandaag, zaterdag 10 oktober 2015, heb ik het helemaal uitgekregen.
Het was een moeilijke weg. Ik heb een Bijbel, die een zodanig archaïsch taalgebruik heeft, dat zelfs ik er niet altijd wijs uit kan worden. Ik heb me al voorgenomen, volgend jaar een nieuwe te kopen, met wat begrijpelijker taalgebruik.
Dat was niet het ergste. Het geweld, dat was het ergste. Vanmiddag begreep ik van mijn broer, dat daar ook veel over geschreven is. Het vreselijke is, dat als IS iets verwoest, mijn vriend en ik tegen elkaar zeggen: 'Net zoals in de Bijbel gebeurt.' Hoewel mijn vriend me gelukkig ook gezegd heeft dat het verschil tussen de Bijbel toen en IS nu tweeduizend jaar is. En voortschrijdend inzicht.
Er waren af en toe heel mooie stukken. Maar voor het grootste gedeelte was het ploeteren. Maar ik geef niet zo gemakkelijk op.

Het Bijbellezen is nog niet gedaan.
Op naar het Nieuwe Testament, maar nog niet meteen. Eerst een weekje 'Bijbelvakantie,' dan begin ik in het Nieuwe Testament.

vrijdag 9 oktober 2015

Zacharia

Soms is de Leeshulp een hele troost.
Vanavond was ik rond half 9 begonnen met Zacharia. Ik snapte er niet veel van, maar dacht dat het aan mij lag: einde van de werkweek, te kort geslapen, moe dus.

En dan lees ik in de Leeshulp:
(Wat niet betekent dat ik het allemaal begrijp; integendeel.) 
(Piet Vellekoop, predikant te Maarssen)
Gelukkig maar, het ligt niet uitsluitend aan mij. Ik begin ook door andere opmerkingen in deze Leeshulp te begrijpen waarom het allemaal wat moeilijk is: het boek Zacharia is niet door één persoon geschreven. De hoofdstukken na hoofdstuk 8 zijn allemaal toegevoegd. En dan nog zijn het twee delen: hoofdstuk 9-11 is weer door een ander geschreven dan hoofdstuk 12-14.

Er zijn natuurlijk ook genoeg verzen, die ik wel begrijp.
Wat ik mooi vind is de zin in Zacharia 8:4:
Er zullen weer oude mannen en vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand vanwege zijn leeftijd.
 Plotseling realiseer je je, dat die oude mensen in oorlogstijd vaak niet overleven. Ze kunnen niet op tijd wegkomen voor de soldaten, ze zijn eerder verzwakt dan de wat jongere mensen. En nu, nu zijn ze er weer. Zo goed is het leven.

Dat is een mooie toekomstbelofte.


donderdag 8 oktober 2015

Haggaï

Mooi. Het volk is zijn land weer aan het opbouwen. Graan wordt gezaaid, huizen worden gebouwd.
En de tempel? De tempel ligt er nog steeds verwoest bij. De mensen hebben daar geen tijd voor. Eerst eten, dan geloven.

Maar God ziet dat toch anders. Hij protesteert. Hij zorgt ervoor, dat er minder graan is, minder regen. En roept: 'Komt er nog wat van die tempel?

Mooi, Hij wil wel even gehoord worden. Geef Hem eens ongelijk. Hij heeft tenslotte Zijn volk gered, zodat het weer kon zaaien en maaien.

Je kunt het ook anders zien. De mensen denken misschien wel: nu hebben we geen tijd en geen geld om een mooie tempel te herbouwen. God moet even wachten, maar dan heeft Hij ook wat.
Maar dat duurt God te lang. Hij hoeft ook geen vreselijk mooie tempel, Hij wil temidden van Zijn mensen leven.
En zodra Hij Zijn volk heeft opgeroepen Zijn tempel te herbouwen, zodra Zijn volk lijkt te luisteren ... straft God hen niet meer.

woensdag 7 oktober 2015

Zefanja

Ik citeer uit de leeshulp van deze week:
Nu u al wat ervaring begint te krijgen in de kleine profeten ziet u misschien ook iets van dezelfde structuur die er in ieder boekje enigszins is. Allereerst zijn daar meestal de onheilsprofetieën, gevolgd door profetieën die specifieker tegen volkeren zijn gericht. Maar het eindigt vaak met profetieën van welbevinden en heil. Sefanja is daarop geen uitzondering. 
Ja, die structuur was me al opgevallen. En ik word er moe van, heel moe. Het continu dreigen. Het continu mensen zo bang maken, dat ze wel bevend ter aarde moeten vallen. En dan, dan pas, als ze heel klein zijn, komt de verlossing. Het beloven van genade.

Het is niet een manier waarop ik graag met iemand omga.
En het is ook niet de manier, waarop God graag met mensen omgaat, zeggen diverse leeshulpen. Ik lees dat niet, dat niet niet-willen. Ik lees hier een strenge vader in, een te strenge vader. Die met dreigen en slaan zijn kinderen in het gareel wil houden.

Gelukkig was mijn vader anders.

dinsdag 6 oktober 2015

Habakuk

Een boek naar mijn hart.

Habakuk zoekt God en vindt hem maar niet.

De ongelovigen vermaken zich kostelijk, worden rijk, en de gelovigen? Die worden omringd door de goddelozen, 'daarom komt het recht verdraaid te voorschijn.' Mooie uitdrukking: recht dat verdraaid tevoorschijn komt. Maar natuurlijk wel een vreselijke situatie. Die velen in het huidige bestel ook wel herkennen, is het niet hier, dan wel in andere landen.

Maar, zoals ook in veel van de andere profetieën te lezen is, Habakuk meldt dat het fout zal gaan met de ongelovigen. Ze krijgen een koekje van eigen deeg. Nu worden zij vervolgd. Nu gaan zij ten onder.

En het boek Habakuk eindigt met vertrouwen in God. Nu is het nog fout, maar het zal goed komen.

maandag 5 oktober 2015

Meer van hetzelfde

Ook in Nahum lezen we het: de dreigementen van God. En de verzekering, dat God het beste met ons voorheeft. Meer van hetzelfde dus.

Maar er is iets anders, wat mijn aandacht trekt: Ninivé. Is dat niet de stad, waar Jonas moest preken van God? En waar iedereen zo schrok van zijn aankondigingen, dat men zich terstond bekeerde?

Het lijkt toch niet geholpen te hebben. Uiteindelijk wordt Ninivé toch verwoest.

Treurig.

zondag 4 oktober 2015

Micha

Micha begint meteen krachtig. Al in het eerste hoofdstuk, in de eerste paar verzen, wordt duidelijk, dat Samaria verwoest zal worden. Er is teveel kwaad geschied, het is niet meer te redden.
Daarna barst de profeet in geklaag en gejammer uit over het lot dat het volk van God te wachten staat, als het zich niet bekeert.
De machthebbers krijgen een sneer en de valse profeten.

Wat ik me daarbij altijd weer afvraag: hoe weet de gemiddelde luisteraar nou, dat Micha niet zelf een valse profeet is? Ook hij zegt toch, dat hij het woord van God verkondigt?
Misschien kun je het wel weten, om wat hij zegt. Hij smeert de luisteraar geen stroop om de mond, hij zegt niet: Jullie doen het goed. Nee, hij vertelt de mensen dat ze alles fout doen en dat het verkeerd met hen zal aflopen.

Geen gemakkelijke boodschap.

Maar ook Micha brengt troost. Het zal erg worden zegt hij, en nog erger. Maar de kleine aantallen die overblijven, daar zal God voor zorgen. Hij zal vrede brengen. Een zodanig durende vrede, dat de zwaarden kunnen worden omgesmeed tot ploegscharen, en speren tot snoeimessen. Dat klinkt goed. Dat klinkt hoopgevend. En als wankelend gelovige vraag ik me dan meteen af, waarom het niet is gelukt. Micha had het toch voorspeld? En toch hebben we nu heel wat meer wapens dan ooit. Worden er op talloze plaatsen op deze aarde oorlogen gevoerd. En op andere plaatsen worden de wapens gemaakt om ze te voeren.

En het is zo simpel, zegt Micha. God vraagt niet om brandoffers. Niet om kalveren, rammen of oliebeken. Niet om mensenoffers. Maar de mens zal worden gered, als hij het goede doet, als hij wandelt met God.

Soms kan het leven heerlijk simpel zijn.

zaterdag 3 oktober 2015

Jonas

Heerlijk verhaal was dat als kind. Jonas (voor katholieken is het Jonas, in mijn protestantse Bijbel wordt hij Jona genoemd) die niet naar God wil luisteren, er vandoor gaat en door God wordt achterhaald. De zeelui kieperen Jonas overboord bij een zware storm. Maar nee, Jonas verdrinkt niet, God heeft zo nog Zijn plannen met hem. Dus komt Jonas in 'de wallevis' terecht.
Een flink aantal van u herinnert zich misschien nog wel het lied:

Jonas in de wallevis
Die vannacht gevangen is
...
van je één, twéé, drie!

 Het lied begon als je broers of zussen je vast hadden en het eindigde ermee, dat je op het bed gegooid werd. Heerlijk spannend.

Maar goed, zo blij zal Jonas op het moment zelf niet geweest zijn. Stel je voor, je wordt geroepen door God, besluit dat het geen goed idee is op Zijn wensen in te gaan, gaat er vandoor, komt in een storm terecht, wordt overboord gegooid ... en dan. Dan ga je niet dood! Je bent er zo op voorbereid, je weet, dit is het einde ... en dan gebeurt het niet. Je wordt opgeslokt door een enorme vis. Tot zover heb je het overleefd.
Logisch, dat je dan van gedachten verandert. Als je uit die vis weet te komen, zul je God dienen.

En dat doet Jonas. Hij weet in Ninivé zoveel vuur in zijn prediking te leggen, dat de mensen zich terstond bekeren.
En dan gebeurt, wat we ook bij Mozes zagen: God schaamt zich. Hij schaamt zich enorm dat hij ook maar overwogen heeft Ninivé te verwoesten. En net zoals bij Mozes vind ik dat mooi, zo'n menselijke God.

Het vervolg is echter anders. Mozes was allang blij, dat God toegaf. Maar Jonas niet. Is hij daarvoor naar Ninivé gekomen? Helemaal voor niets? Dood hadden ze gemoeten, allemaal. Hij had net zo'n heerlijk plekje uitgezocht, van waaruit hij het eens goed kon zien. En nu ... niks!
Hij protesteert bij God. Die luistert en laat een mooie boom boven Jonas' hoofd groeien. Je bent tenslotte niet voor niets een God. Jonas wordt helemaal blij. Maar de volgende ochtend is de boom alweer verdord. Ook dat heeft God gedaan. Ook dit vindt Jonas maar niets.
En dan zegt God: In één dag heb ik een boom gemaakt en laten verdorren. En dat vind jij niet leuk. Terwijl jij geen moeite hebt hoeven doen om die boom te laten groeien. Hoe denk je dat Ik me zou voelen als een hele stad verwoest wordt?

En daar kan Jonas het mee doen.


vrijdag 2 oktober 2015

Obadja

De profetie van Obadja is klein, en gaat maar over één stam: Edom.
Ook met Edom gaat het niet goed. Het lijkt wel goed te gaan. De stam woont hoog in de bergen. Wie kan hen nog deren?

Daar kom je nog wel achter, waarschuwt God.
Je hebt je broedervolk niet gered toen het in nood was, je stond alleen maar toe te kijken, vol leedvermaak zelfs.
Nu zal ik eens hetzelfde bij jou doen.

En, zegt God: jouw stam zal voor eeuwig ten onder gaan, maar Juda zal ik weer opbouwen.

Dat we het maar weten.

donderdag 1 oktober 2015

Amos

Twee jaar geleden fietsten mijn vriend en ik vanuit Noord-Brabant naar Middelburg.
Ik had sinds 1,5 week last van mijn rug, het was bloedheet en we wilden die dag 50 km fietsen, met bepakking.

En op die dag troffen we in een verlaten woestenij langs de Schelde het beeld van Amos, een gekweld profeet, uitstarend over de rivier.


We waren verpletterd. Zo'n lijden, zo'n droefenis.

En vanavond las ik zijn profetieën. Hoe de landen rond Israël en Juda zouden worden verwoest, hoe Israël en Juda zouden worden verwoest. Met telkens dat mantra:
Om drie overtredingen van [...], ja om vier, zal ik het niet herroepen.
Uitgebreid wordt beschreven wat God zal treffen, wie God zal treffen. Amos krijgt visioenen over een sprinkhanenplaag, een verterend vuur en weet God te overtuigen die plagen niet op Zijn volk te leggen. Maar daarna lees ik niet meer, dat God Zijn volk zal sparen.

Ondertussen krijgen de priesters van Bethel schoon genoeg van Amos. Ze vertellen de koning dat Amos een samenzwering tegen hem beraamt en raden Amos aan zijn praatjes in Juda te gaan verkopen. Amos' antwoord is verre van vriendelijk: je vrouw zal je ontrouw worden, je zonen en dochters zullen worden vermoord, je akker zal voor de helft worden ingepikt en jijzelf, priester, jijzelf zult op onreine grond sterven.

De bekende boze verhalen. Behalve dat God tegen het einde van het boek Amos zegt: niet alleen jullie heb Ik geholpen, maar ook andere volkeren. Als jullie Mij niet vereren, dood Ik jullie net zo gemakkelijk als Ik andere volkeren heb gedood.

En dan, als je helemaal ineengekrompen bent en alleen nog maar Nee, nee, NEE! kunt denken, komt het verlossende einde.

Dat God net zo vast zit aan Zijn volk, als Zijn volk aan Hem. Dat Hij Zijn volk weer zal oprichten, Zijn steden weer zal herbouwen.

En dat uiteindelijk Zijn volk weer goed zal leven.

dinsdag 29 september 2015

Joël

Een positieve profeet. Die twee woorden lijken niet bij elkaar te horen.
En, toegegeven, de profetie begint ook niet goed. We lezen over een sprinkhanenplaag, die de armoede nog eens versterkt.

Maar dan, dan komen de bemoedigende woorden. God wil Zijn volk helpen. Als ze nou maar eens zeiden, dat de Heer groot is, dat ze spijt hebben van al wat ze hebben gedaan, ja dan ... En dan krijgen we een heerlijk beeld voorgeschilderd over hoe mooi en geweldig alles zal worden.
En, omdat ook profeten naijverige mensen zijn, lezen we ook hoe de volkeren die Israël en Juda hebben beschimpt, nu zelf aan het kortste eind zullen trekken.

Kijk, op zulke teksten kan ik wel goed slapen.

Hosea

En weer komt het oude verhaal voorbij. Maar dan in een ander jasje. Hosea wordt aangespoord een niet-kuise vrouw te nemen en haar te bezwangeren. En daarna zegt God, hoe slecht Zijn volk wel niet is.
Uitgebreid wordt beschreven, wat de volkeren Judea en Israël fout doen. En wordt het verscheiden van het volk van Efraïm aangekondigd.

Waar is het minder strenge van nog maar een paar boeken geleden?
Waar is de verzekering, dat een mens wordt geoordeeld naar eigen daden, niet naar die van vader of moeder?

Allemaal verdwenen, allemaal weg, in de drang om het volk te laten zien dat het dit keer menens is.

Grimmig.

maandag 28 september 2015

Onbekende Daniël

Koning Nebukadnezar, ook wel Nabocodonosor, die kende ik wel.
En de vuuroven. En de leeuwenkuil. Allemaal bekend.
Maar dat Daniël ook zelf dromen had, en ze niet alleen uitlegde, dat was me ergens ontgaan.

Vanavond heb ik die dromen gelezen. En ergens had ik gewild, dat ik ze niet las.
Want er komen apocalyptische figuren in voor. Monsters, met vleugels en horens. En een hele lijst over allerlei koningen die zullen komen en toch ten onder gaan.

Ik was moe vanavond: vanochtend werden we wakker tegen half 5 en hebben we naar de maansverduistering gekeken. Pas tegen half 6 lag ik weer in bed.
Dus wat al die vorsten deden, en hoelang ze heersten, dat ontging me vanavond enigszins.
En ik raakte helemaal in de war van 70 weken die volgens mij toch 70 jaren waren.

Wat ik me tussen dat alles ook afvroeg: hoe kan Daniël iets vertellen wat hij toch tot het einde der tijden verborgen had moeten houden? Of moest dat tot het einde van ZIJN tijd?

zondag 27 september 2015

Daniël

Ezechiël is voorbij. Dat is een hele opluchting.
Het boek van Daniël is heel wat lichter van toon. Jazeker, Nebukadnezar bedreigt iedereen die zijn droom niet weet te verklaren, er worden mensen in ovens gegooid en in een leeuwenkuil. En toch, toch is Daniël lichter.

Er is veel te kiezen om over te praten in Daniël 1-7. Maar ik praat het liefste over de vuuroven. Drie mannen, de gezellen van Daniël, worden in de vuuroven gegooid omdat ze weigeren te knielen voor het afgodsbeeld van Nebukadnezar.. De oven wordt zelfs nog heter gestookt om te zorgen dat ze zeker omkomen. Dat heeft vreselijke gevolgen voor de mannen die de Judeeërs in de oven moeten gooien: ze komen zelf om van de hitte. Maar de drie Judeeeërs overkomt niets. Ze wandelen in de oven rond. En, en daar schrikt Nebukadnezar enorm van: er is een vierde man in de oven. Hij had er toch maar drie in laten gooien?

De lezer weet meteen, dat dat Daniël zal zijn. Die laat zijn vrienden niet in de steek.

Maar het staat nergens.


zaterdag 26 september 2015

De kracht der herhaling

Ik zit op de opleiding Proza voor Kinderen bij Scriptplus. Heerlijk is dat: je mag lekker verhalen schrijven. Er zitten ook nadelen aan: je verhalen, die je zo gloedvol schreef, worden besproken. Gelukkig eerst de tops: wat vond iedereen er mooi aan? Maar dan komen de tips: wat kan er beter?
Natuurlijk, het is allemaal heel leerzaam, en het is bedoeld om het verhaal nog mooier te krijgen, maar toch ...
Vanmiddag zei een cursiste tegen mij: 'Corrie, je herhaalt teveel.' Ik had te vaak beschreven hoeveel hout er in het huis was, te vaak soep laten eten, te vaak iets gezegd over een weeshuis.
Nou ben ik best in staat me daaruit te kletsen en dat deed ik ook wel een beetje: 'Dat meisje is haar geheugen kwijt, en ze klampt zich vast aan de dingen die ze wel weet.' Het kon ons, inclusief mijzelf, niet helemaal overtuigen.

De Bijbel heeft geen moeite met herhaling. Hoe vaker iets wordt herhaald, hoe vaster het in het geheugen komt te zitten, is kennelijk de gedachte. Dus wordt in de laatste hoofdstukken van Ezechiël flink gemeten. Wordt er van poort naar poort gegaan, met telkens weer dezelfde maten.
En wordt er zowaar, net zoals in Exodus, uitgebreid gesproken over de offers die gebracht moeten worden: welke offers en wanneer.

Toch is dat soms ook prettig: opnieuw lees ik nu over het water dat onder de Tempel doorstroomt. Dat geeft voor mij een zekere heiligheid aan het water, zodat alles er extra goed zal bloeien. En dat doet het ook: er komen vruchtbomen op, "waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt".
Het was in Exodus al een mooi stuk om te lezen, en nu komt het weer vaster in mijn geheugen te zitten.



vrijdag 25 september 2015

Meten is weten?

Meten is weten, zegt men wel. Maar ik kan het niet voor me zien!
In de hoofdstukken van Ezechiël die ik vanavond heb gelezen, ziet hij in een visioen hoe de nieuwe tempel van voor naar achter wordt gemeten, hier één roede, daar één roede (mijn Bijbel hanteert nog oude maten). Maten van drie el komen langs, van vijfentwintig. Dat is wel groot, denk ik dan.
Maar hoe het eruit ziet? Geen flauw idee.
Gelukkig worden er nog andere zaken verteld: dat er pleinen zijn, en galerijen, en priestervertrekken. Maar weer zie ik die kamers niet liggen.
Dan maar naar het filmpje gekeken, waar Jochem Stuiver het over had in de Facebookgroep. OK, hoge, smalle deuren, zoveel is nu wel duidelijk. Dan komt er een redenatie, die ik niet in de Bijbel terugvind. Dat is niet erg, want, zegt Jochem: "Bijgaand filmpje vond ik wel komisch en tekenend van hoe mensen met teksten aan de haal kunnen gaan."
Er moet een verrassende wending zijn in het filmpje. Die zie ik niet. Morgen maar eens kijken met mijn vriend?

Lastig hoor, zo weinig ruimtelijk inzicht.

donderdag 24 september 2015

Hereniging

Het deed me aan West- en Oost-Duitsland denken, de voorspelde hereniging van Juda en Israël.
Hoewel deze twee landen al veel langer uit elkaar waren.

Maar het heeft ook iets hoopgevends: helen wat gebroken is, bij elkaar brengen wat onterecht uiteen gevallen is.

Dus wie weet, zijn op een dag Noord- en Zuid-Korea weer samen, Noord- en Zuid-Vietnam ook.
Maar hopelijk gaan er niet zulke afschuwelijke oorlogen aan vooraf.

woensdag 23 september 2015

Goede Herder

Vanavond gelezen over goede en slechte herders.
De slechte herders gebruiken alles van het schaap, als het er tenminste nog is. Ze eten van het schaap, ze gebruiken haar wol.
Maar als het schaap verdwaalt, heeft het pech gehad. De herder komt haar echt niet ophalen. Die heeft het te druk met slachten van de andere schapen, ze opeten en hun wol gebruiken.
En, zegt God, dat is niet de bedoeling van een herdersleven. Een herder hoort de schapen te weiden. Is er een schaap verdwenen, dan gaat hij haar zoeken. Als ze gewond is, dan verbindt hij haar.
Maar nee, deze herders [heersen] 'over hen met hardheid en geweldenarij' (Ezechiël 34: 4-5).

Een mooi beeld, van de herder en de schapen.
En mooi, dat een schaap mag verdwalen. Het mag de fout in gaan. De herder haalt het wel terug.
Als het goed is. Als hij niet alleen maar de gezonde schapen wil houden. Als hij niet alleen maar gebruikt, en niets teruggeeft.

Ook heel interessant, wat er met de vette schapen gebeurt.
Die vette schapen, zegt God in Ezechiël, die drukken de andere schapen weg. Dus hup, slacht ze maar. Dat is lekker eten (nee, dat zegt God niet, dat is mijn eigen bijdrage) en, (en dat zegt God wel), [ik zal]  'mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn.'

Dus mededogen, geen hardheid en geweldenarij.

dinsdag 22 september 2015

Afrekenen

God heeft met Israël en Juda afgerekend. Hij heeft de Joden laten meevoeren naar Babel.
Maar nu rekent hij af met alle volkeren die hebben gelachen om Israël en Juda. Die ze hebben bespot, toen ze in de narigheid zaten.
Tyrus, de geweldige zeestad, moet eraan geloven. Eens een machtige stad, nu vernietigd door zijn vijanden. Bladzijden vol lezen we, over hoe geweldig die stad was. En wat er nu van terecht gekomen is.
Sidon komt langs, vernietigd.
Egypte, dat ooit de Joden in slavernij hield, later bevriend raakte met Juda en Israël - Salomo had zelfs een Egyptische vrouw -, en dat Juda en Israël op het cruciale moment in de steek liet - vernietigd. 40 jaar lang zullen de Egyptenaren verstrooid worden. Wat bij mijn weten overigens veel korter is dan de ballingschap van Juda en Israël.

Want je mag dan als God wel Je eigen volk verstrooien, dat wil niet zeggen dat anderen dat volk mogen bespotten.



maandag 21 september 2015

Na Mozes

In Exodus houdt Mozes God tegen.
Telkens als God roept, dat Hij genoeg heeft van dat zooitje ongeregeld, zegt Mozes: Dat kunt u niet doen, Goed. Iedereen zal u verschrikkelijk uitlachen. Wat is dat voor een God, zullen ze zeggen, die zijn eigen volk doodt.
En telkens weer laat God zich tegenhouden.

Maar nu, eeuwen na Mozes (ik ben geen bijbelexegete, ik weet dus niet hoeveel tijd er verstreken is tussen Exodus en Ezechiël), heeft God er genoeg van. Hij zal - bijna - Zijn hele volk uitroeien. Die paar die overblijven, kunnen getuigen wat Hij gedaan heeft. Maar de rest: dood. God zal de wereld wel eens laten zien, wat er gebeurt, wanneer er niet naar Hem geluisterd wordt.
Een puinhoop, een puinhoop zal Ik ze maken.
(Ezechiël 21:27)


Verwarrend. Want een paar hoofdstukken geleden heeft God het nog over persoonlijke schuld en onschuld. En nu is hij zo boos, zo 'vertoornd', dat hij niet meer tegen te houden is.
Ik zal Mijn zwaard uit de schede trekken en onder u uitroeien, zowel de rechtvaardige als de goddeloze.
(Ezechiel: 21:3-4)
en
Ik zal noch ophouden noch sparen noch medelijnen tonen.
(Ezechiël 24:14)
En, wat mij heel erg onrustig maakt: er spreekt een zekere wellust uit de woorden van God, zoals Ezechiël die tot ons brengt.
Hij lijkt te zwelgen in zijn moorden, te zwelgen in zijn beschrijving van Jeruzalem als een hoer.

Zoals ik gisteren al zei: ik zal blij toe zijn, als ik aan het volgende Bijbelboek kan beginnen.



zondag 20 september 2015

Hakke Zage

Eigenlijk dacht ik, dat ik dit deel van de Bijbel achter me had gelaten.
Het gewelddadige, het moordende gedeelte.

Maar nee, in Ezechiël trekt God weer ouderwets van leer.
Telkens herhaalt hij:
want zij zijn een weerspannig geslacht
En wat te denken van Ezechiël 5:8-10?
Zie, Ik zàl u, ja Ik! ... Daarom zullen vaders in uw midden hun kinderen opeten, en kinderen zullen hun vaders opeten.
En zo gaat het maar door. God spreekt over Zijn grimmigheid, die Hij over Zijn volk brengen zal.

En menig hoofdstuk wordt afgesloten met:
en zij zullen weten, dat ik de Heer ben.

Moeilijk, hier de vergevingsgezinde God in te herkennen, waar ik net aan begon te wennen.

Maar gelukkig, Hij is er wel. In Ezechiël 18 legt God uit, dat ieder mens persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn daden. Dat als de vader fout is, de zoon niet gestraft hoeft te worden. Dat als de zoon fout is, de vader niet gestraft hoeft te worden. Een hele tegenstelling met het begin van de Bijbel, waar God een hele familie, inclusief slaven en dieren, in de kloof liet verdwijnen, omdat de stamleider fout was.

Maar ik zie toch uit naar het moment dat ik dit boek achter me kan laten.

woensdag 16 september 2015

Klaagliederen

Ik merk, dat ik minder goed lees, sinds ik mijn blog niet meer bijhoud. Wat ik lees vervluchtigt meer. Dus, zere arm of niet, een blog moet maar even kunnen.

Inmiddels ben ik bezig met de Klaagliederen. Afkomstig van Jeremia, denkt men. En vanuit verschillende perspectieven geschreven. Dat maakt niet uit. Er is een grote overeenkomst: leed, onnoemelijk leed. En ongeloof. Dat die God, in wie ze niet echt meer geloofden, hen in de steek had gelaten. Omdat ze niet deden wat Hij wilde. Omdat ze feitelijk Zijn bestaan ontkenden.

Het is een hele troost, dat je af en toe toch meekrijgt, dat er genade zal komen. Dat al dit vreselijke eens zal ophouden. Dat er ooit, ooit betere dagen komen.


zaterdag 22 augustus 2015

Even niet

Het lijkt erop, dat ik nu wel erg krachtig RSI begin te ontwikkelen.
Dus maar even geen blog.


donderdag 20 augustus 2015

Woede

Het spat van de bladzijde af, Jesaja 28:
Want het is wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat.
Jesaja 28: 10

Daar kun je het mee doen, denk je dan. Maar nee, het gaat maar door.
Hetzelfde wet op wet in Jesaja 28:13.
En dan dat wraakzuchtige erachteraan:
opdat zij bij hun gaan achterwaarts struikelen en te pletter vallen, verstrikt en gevangen worden.

De slagen blijven vallen. Je kunt je niet eens oprichten, of er komt weer een woedende zin.

Soms mag je blij zijn, dat je er niet bij was.

maandag 17 augustus 2015

Verwarring

Jesaja dreigt. Alles zal uiteenvallen. Niets zal overblijven.
En plotseling zit ik in een nieuw vers. God zal ons bevrijden.
Ik kijk nog even goed: zat ik echt nog in Jesaja?
Jazeker, want even later gaat het weer mis.
Bergen en dalen vanavond.

Ik heb in de leeshulp gekeken. Daar kan ik vaak wat mee. En wat zie ik: dezelfde verwarring. Maar, je bent natuurlijk niet voor niets dominee, dus de dominee komt er wel uit. Als we het goede doen, als we ons buigen voor God, zal het ons goed gaan.

En toch moet ik dan weer aan het boek van Kuitert denken: Als het kwaad goede mensen treft.
Want wat hadden al die mensen in de MH17 fout gedaan? En wat hadden wij goed gedaan, dat wij toch nog leven?

Ik kom er niet uit.
Verwarring alom.

zondag 16 augustus 2015

Vakantie

Grootse plannen had ik. Natuurlijk zou ik door blijven lezen in de vakantie. Weliswaar wat minder bladzijden per avond, maar - doorgaan zou ik.
En toen ging ik naar Nisse. Van 10 tot 12 juli. Ik had kopiën meegenomen van de pagina's die ik zou lezen. Maar ja, Nisse was zo heerlijk. En ik had het zo druk. Ik had gewoon geen tijd om de Bijbel te lezen.
Daarna viel ik in mijn 'zomerslaap': tijdens de vakantie staan allerlei activiteiten uit het 'gewone' jaar op een zacht pitje.

Vanavond pas ben ik ontwaakt. En heb ik Jesaja 17-21 gelezen.

donderdag 9 juli 2015

Wat over blijft

Je komt het nog steeds tegen, die religies. Die je vertellen dat je nog zo gelovig kunt zijn, maar dat slechts een klein deel behouden blijft. Maar dat je dus wel bij deze religie moet komen, want anders ben je helemaal verdoemd.

Ik begrijp nu, dat dat kennelijk (mede) uit Jesaja komt. Want in Jesaja 10:20-25 staat, dat er een rest van die hele grote bevolking van Israël behouden zal blijven (ik typ hier niet over, want in mijn NBG-Bijbel uit 1972 is het moeilijk leesbaar Nederlands). En die rest zal alleen maar behouden blijven, omdat ze zich - opnieuw - zal bekeren 'tot de sterke God'.

Gelukkig hebben we dan ook de troostende woorden: binnenkort is God niet vertoornd meer, en zal het juk van de schouders glijden.

Bij die paar overblijvers tenminste.




woensdag 8 juli 2015

Het Nieuwe Testament in het Oude Testament

Het komt de hele tijd voor in de Bijbel: verwijzingen naar andere Bijbelboeken, zowel uit het Oude als uit het Nieuwe Testament.
Vanavond wordt er verwezen naar de geboorte van Jezus.
Eerst wordt er in Jesaja 7 gesproken over Immanuël. In Kerstliederen staat die bij ons symbool voor Christus. Maar ik kan dat niet halen uit Jesaja 7:17:
Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt.
Dat klinkt niet naar een land dat door Romeinen wordt geregeerd.

Maar dan komt Jesaja 8, over de geboorte van Messias.
Huub Oosterhuis heeft daar een geweldig lied over gemaakt, en Antoine Oomen heeft het al even geweldig op muziek gezet:

Kind ons geboren,
Zoon ons gegeven.
God onbedwingbaar.
Vader voor eeuwig:
Koning van de vrede.

De link van bovenstaand lied verwijst naar een opname van het jongerenkoor Trinity uit Haarlem Noord.

dinsdag 7 juli 2015

De vrouwen van Jeruzalem

Daar zit je dan. Je bent een vrouw van Jeruzalem. Je bent rijk. Jij hebt het voor het zeggen. Onder de vrouwen tenminste. Om te tonen hoe rijk je bent, ben je uitgebreid gekleed, mooi gekleed. En behangen, met talloze sieraden.

En dan op een dag, gaat het allemaal voorbij. Naakt sta je daar. Zelfs je haar, 'het sieraad van de vrouw' is er niet meer. Schurft is erop neergedaald. Scheren, alles. Dan ben je de schurft tenminste kwijt. En je haar ook.

En je man: die is er ook niet meer. Gevallen in de strijd.

En wat kun je dan, als vrouw in die tijd? Niets kennelijk, helemaal niets. Je bent als vrouw niets waard. Als vrouw ben je een paspop, die naar believen kan worden bekleed en behangen.
Behalve dat deze paspoppen ook nog kunnen praten.

Met zijn zevenen stormen ze op één man af. 'Laat ons alleen maar uw naam dragen, dat is genoeg.'

maandag 6 juli 2015

Jesaja

Grappig: Lyda Westerink vindt in haar Leeshulp van deze week (Leeshulp week 23) deze teksten een verademing na de 'strenge' boeken waarin God vanuit het beeld van de priesters wordt neergezet.
Voor mij is het boek tot nog toe (Jesaja 1 t/m 2) echter ook behoorlijk streng.
Zinnen als
Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht
(Jesaja 1:3)
of
Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid, het gebroed van boosdoeners, de verdorven kinderen
(Jesaja 4)
vind ik toch echt behoorlijk heftig.

En de afkeer die God uit van offers in Jesaja 1:11:
Waartoe dient Mij de menigte uwer slachtoffers? zegt de Here; oververzadigd ben ik van de brandoffers ... en aan het bloed van stieren, schapen en bokken heb Ik geen welgevallen.
is wat mij betreft ook nogal streng.

Ik ben benieuwd, of het in de loop van Jesaja minder streng wordt, maar ik heb mijn twijfels.

zondag 5 juli 2015

Hooglied

Wat mij betreft het hoogtepunt van het Oude Testament, op het boek Ruth na dan misschien.

De geweldige manier waarop bruid en bruidegom over elkaar praten, het intense verlangen dat uit het hele lied spreekt: ik heb er niets aan toe te voegen.

zaterdag 4 juli 2015

Het juiste midden

Mooi: Prediker vermaant ons. We hoeven er niet altijd ons best op te doen, een heilige te zijn. Dat kan simpelweg niet. We moeten ook niet voortdurend slechte dingen doen. Dan sterven we vóór onze tijd. Het juiste midden, dat is de goede weg.
Wat me doet denken aan dat plaatje waar me vroeger over verteld werd: een lange weg. Links en rechts loeren de gevaren. Maar je moet doorgaan, op het rechte pad.
En dan ook een mooie, in Prediker 7:21-22: Let er maar niet op, als je knecht boze woorden over je spreekt. Dat heb jij tenslotte ook wel gedaan over anderen.

Prettig, dat Prediker er rekening mee houdt, dat wij allen ook maar mensen zijn.

vrijdag 3 juli 2015

IJdelheid

Vreemd, ik had me nooit gerealiseerd, dat de Prediker Salomo zelf was. Want wie anders kan bedoeld worden als hijzelf zegt: 'Ik, Prediker, was koning over Israël te Jeruzalem' (Prediker 1:12-13) en
Zo werd ik groter en rijker dan allen die vóór mij te Jeruzalem geweest waren; ondertussen bleef mijn wijsheid mij bij
(Prediker 2:9-10)
Een somber man, al legt ds. Ina Boon in de Bijbelhulp van deze week uit dat het niet zozeer somber is, als wel realistisch.
Maar toch vind ik 'Alle dingen zijn onuitsprekelijk vermoeidend' (Prediker 1:8) wel heel erg somber klinken.
En ook het voortdurend herhalen van 'Alles is ijdelheid'.

Verder spreekt de dichter zich ook wel eens tegen.

In Prediker 2:22-23 staat:
Wat toch heeft een mens voor al zijn zwoegen en voor het streven van zijn hart, waarmee hij zich aftobt onder de zon, wanneer hij gedurende al zijn levensdagen zijn werk doet in smart en verdriet, en zelfs des nachts zijn hart geen rust vindt? Ook dit is ijdelheid.

Maar in Prediker 6:17 zegt de dichter:
Zie, wat ik als goed heb opgemerkt, is dit: dat het voortreffelijk is te eten en te drinken en het goede te genieten bij al het zwoegen, waarmee iemand zich aftobt onder de zon gedurende de weinige dagen van zijn leven

Als we even niet op het aftobben letten, klinkt dat laatste heel wat positiever dan het eerste stuk in Prediker 2..

Even geen last van de smart, maar genieten van het goede leven. Dat zouden we vaker moeten doen.

donderdag 2 juli 2015

Prediker

Er is een tijd van droogte en een tijd van regen.
Er is een tijd van hitte en een tijd van onweer.
Er is een tijd van stiptheid en een tijd van storing.
Er is een tijd van treinreizen en een tijd van uit nood met de bus vanuit Amersfoort naar huis reizen.
Er is een tijd van waken en een tijd van slapen.
Dat laatste ga ik nu doen.
Morgen ga ik echt aan Prediker.

woensdag 1 juli 2015

Een degelijke vrouw

De titel verandert meteen wat er later staat. 'De lof der degelijke huisvrouw'.  Maar deze Spreuken beginnen met
Een degelijke vrouw, wie zal haar vinden?
(Spreuken 31:10)
 Niks huisvrouw, tenminste niet wat we tegenwoordig voor ogen hebben als we 'huisvrouw' zeggen: een vrouw die voor man en kinderen zorgt. Niets mis mee overigens. En deze degelijke vrouw uit de Bijbel bestiert ook trefzeker het huishouden, ze houdt zich bezig met nuttige handwerken. Ze helpt de armen. Ze is eerlijk tegenover haar personeel.
Maar ze doet nog meer, veel meer: ze weet een akker te verwerven en plant een wijngaard. Ze maakt niet alleen kleding, maar verkoopt die ook.

Kortom: een bijzonder geëmancipeerde vrouw, waar we nog heel wat van kunnen leren.





dinsdag 30 juni 2015

De mannen van Hizkia

De mannen van Hizkia zullen Salomo vaak hebben meegemaakt.
Want in de Spreuken van Salomo, die zij hebben verzameld, komen we oude bekenden tegen:
Beter te wonen op een hoek van het dak
dan met een twistzieke vrouw
in een gemeenschappelijke woning
(Spreuken 25:24)

Dat komen we ook al tegen in Spreuken 21:9.

En de uitingen over de dwazen, en de tucht die een zoon moet ondergaan: ze komen allemaal terug in Spreuken 25-29.

maandag 29 juni 2015

Weten en leedvermaak

In Spreuken 24 staat in vers 12:
Wanneer gij zegt: Zie, wij wisten dit niet -
zal Hij, die de harten doorzoekt, het niet merken,
en Hij, die op uw ziel let, het niet weten,
en de mens naar zijn doen vergelden?

Het doet me denken aan de Duitsers die in de dorpjes rond de concentratiekampen woonden en na de oorlog zeiden: Wir haben es nicht gewusst. En iedere keer weer vraag ik me af: wat zou ik hebben gezegd? Mezelf kennende, zou ik het hebben verdrongen. Zou ik niet hebben willen weten, wat daar voor afschuwelijks gebeurde. Niet heldhaftig, nee, wel menselijk.
Dit vers in Spreuken doet de vraag bij me opkomen, hoe God het die Duitsers vergolden heeft. Hebben ze de rest van hun leven nachtmerries gehad? Kwamen iedere keer bij een bepaalde geur herinneringen bij ze op? Ik heb er nooit iets over gelezen.

En dan vers 17-18:
Als uw vijand valt, verheug u dan niet;
als hij struikelt, jubele uw hart niet,
opdat de Here het niet zie en het Hem mishage,
zodat Hij Zijn toorn van hem zou afwenden.

En meteen moet ik aan Miriam denken. Ik kan me herinneren hoe ik de eerste keer diep geschokt was, omdat zij danste toen de Egyptenaren die haar en haar volk achtervolgden allemaal verdronken. Natuurlijk, het was heerlijk, dat de Joden ontkomen waren. Maar was het nu echt nodig, dat ze daar zo over danste?

Spreuken 24:17-18 lijkt me het antwoord te geven.

zondag 28 juni 2015

Het vervolg

Het staat in Spreuken 18:8.
De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen;
zij glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart.
Je leest verder. Over dwazen. En goddelozen. En verstandige vrouwen, die door de Heer gezonden worden. Goede mannen overigens ook, wat mij betreft, maar daar zie ik niets over in de Spreuken staan.
Maar goed, je leest verder. Over twistzieke vrouwen. En dat je maar beter op de hoek van het dak kunt wonen, of zelfs in een woestijn, dan met een twistzieke vrouw. Ai.
En je leest over de dwaze zoon. En luiheid.

Dat gaat zo maar door. En dan slaat Salomo toe. In Spreuken 20:30.
Bloedige striemen zuiveren het kwaad uit.
en slagen reinigen de schuilhoeken van het hart.
Juist, dat gebeurt er dus met de woorden van de lasteraar: ze worden bloedig uitgedreven.


zaterdag 27 juni 2015

Amish

Kort geleden las ik het eerste boek van een trilogie van de schrijfster Beverly Lewis, 'Onrustig hart'  (de link is hier de link naar de bibliotheekpagina van de bibliotheek AVV). Zoals de hoofdpersoon in het boek al in het begin verklaart: ook Amish zijn mensen, ook zij doen foute dingen. En inderdaad, er komt een man in voor, die zijn vrouw mishandelt. Zijn vrouw, Esther, denkt lichtelijk verbitterd aan een spreuk van Salomo:
Een zacht antwoord keert de grimmigheid af,
maar een krenkend woord wekt de toorn op.
(Spreuken 15:1)

Salomo kende duidelijk mijn man niet, denkt ze, want mijn zachte antwoorden wekken nog steeds zijn boosheid. Het is nooit goed wat ik zeg: altijd wordt hij boos.
Velen zullen dit wel herkennen: wat je ook zegt, het is ook nooit goed. En nu laat zelfs de Bijbel Esther in de steek.

Dat gevoel, dat zelfs God je verlaten heeft, dat zullen de meesten van ons wel eens hebben gehad. Tenslotte zijn we geen van allen Job, die wel klaagt, maar nooit Gods bestaan en Gods gerechtigheid in twijfel trekt.

Gek is dat, ik zie de Amish altijd als een zachtaardig volk. En nu blijkt ook daar het geweld soms te heersen.



vrijdag 26 juni 2015

De goeien en de kwaaien

Het wordt er goed ingewreven, vanavond: je hebt er die dwaas zijn, en je hebt de wijzen.
En je hebt er die rechtschapen zijn, en je hebt de goddelozen.

En de dwazen bakken er niets van. En komen verkeerd terecht.
En de rechtschapenen moeten dan wel hunkerend toezien, hoe lekker rijk de goddelozen zijn. Maar aan het eind houden de goddelozen niets over, en gaat het de rechtschapenen voor de wind.

Lekke puh!

donderdag 25 juni 2015

Wat is wijsheid?

Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren,
toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.
Eer de bergen omlaaggezonken waren,
vóór de heuvelen ben ik geboren;
...
Toen hij de hemel bereidde, was ik daar;
(Spreuken 8:24-27)
En zo gaat het door. Wijsheid, nog vóór de schepping geboren.
Wijsheid, ouder dan de wereld.
Maar niet ontstaan vóór God.
Want, zo zegt vers 22:
De Here heeft mij tot zijn aanzijn geroepen

Een mooie manier om wijsheid in de Spreuken te vlechten.


woensdag 24 juni 2015

Een vreemde vrouw

Mijd de vreemde vrouw, zegt Salomo in de Spreuken. Hij herhaalt het een paar keer, zodat het maar goed doordringt.

Volkomen fout natuurlijk vanuit genetisch oogpunt. Als je voortdurend introuwt in je eigen kring, krijg je eerder kinderen met erfelijke afwijkingen. En op het laatst wordt de 'stam' zo zwak, dat er geen kinderen meer komen.
Maar in die tijd had kennelijk niet iedereen dat in de gaten. In het begin van de Bijbel lezen we al, dat Abraham en Sara broer en zus zijn. En uit de geschiedenis weten we, dat talloze farao's in Egypte met hun zus trouwden. Zo hield je het bezit bij elkaar tenslotte. En in Ezra 9 kunnen we lezen over Ezra's afkeer van het gemengde huwelijk.

En toch is het een schok om te lezen. Salomo was toch zo'n wijze man? Maar dit, dit wist hij niet.



dinsdag 23 juni 2015

Spreuken

De toon verandert.

Hadden we in de Psalmen smekingen en blij gebed, van mens tot God, nu hebben we vermaningen, van mens tot mens.
Salomo is aan het woord.
Hij begint met vaderlijke waarschuwingen.  In de trant van: ga niet mee met vreemden, neem hun manier van doen niet over, dat is verkeerd. Zij doen foute dingen, stelen, doden voor hun plezier.
Maar al snel heeft Salomo het over wijsheid. Dat weet hij natuurlijk als geen ander: hij is volgens de overlevering de wijste koning van het hele Oude Testament. En dan komt de wijsheid in haar vele facetten. Vanavond alleen al: de beschermende en de zegenende wijsheid, 

En dan zitten er mooie poëtische pareltjes tussen:
Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht,
dat steeds helderder straalt tot de volle dag.
(Spreuken 4: 18)
Je vraagt je af, waarom wij dat pad niet automatisch volgen.

maandag 22 juni 2015

De laatste psalmen

Vanaf psalm 144 komt de blijheid weer terug.
God wordt geprezen en geloofd. Hij is een rots, hij helpt met oorlogen.
En als tegendienst belooft David dat hij God zal blijven loven en prijzen, te allen dage, voor altoos en immer (psalm 145).
In psalm 146 worden de wonderen genoemd, die God doet.
Psalm 147 verhaalt over Gods almacht en genade.
Mooie zinnen in vers 10-11:
Hij heeft geen welgevallen aan de kracht van het paard,
noch behagen in de benen van de man;
de Heer heeft welbehagen in wie Hem vrezen,
die op Zijn goedertierenheid hopen.
In psalm 148 wordt uitgebreid uit de doeken gedaan wie en wat God moet loven:
zijn engelen, zijn heerscharen, zon, maan, sterren, zeedieren en waterdiepten, vuur, hagel en andere natuurverschijnselen, mensen.
En zo gaat het maar door.

Om uiteindelijk uit te barsten in psalm 150, die ik ook al geregeld zing in de kerk:

Alles wat adem heeft, love de Heer.

Over blijheid in de Bijbel gesproken!


zondag 21 juni 2015

Angst

Vanavond heb ik Psalmen 140 t/m 143 gelezen.
Angstige psalmen. De dichter schreeuwt het uit: 'Red mij van de boze mensen', 'Behoed mij ... voor de handen van de goddelozen', 'mijn luide smekingen', allemaal in psalm 140.
Hij roept God op zijn vijanden te treffen: 'gloeiende kolen mogen op hem neerdalen.'
En eindigt alvast devoot met vers 14:
Waarlijk, de rechtvaardigen zullen uw naam loven,
de oprechten zullen voor uw aangezicht wonen.
Dat doet de dichter vaker, ook in psalm 142 zie je het in vers 8:
de rechtvaardigen zullen mij omringen
wanneer Gij mij weldoet.
Maar in psalm 143 verandert de toon. Nog steeds wordt God opgeroepen de vijanden van de dichter te verdelgen. Maar de psalm eindigt nu in vers 12 met
want ik ben uw knecht.
Geen beloften meer, alleen maar: ik hoor toch bij U, help mij.

zaterdag 20 juni 2015

Psalm 139

Soms duurt het lang, voordat de liefde komt. Bij mijn koor Cantanova, in de Verrijzenisparochie, nu Verrijzenisgemeenschap Maarssenbroek leerde ik psalm 139. De hertaler: Huub Oosterhuis, de componist: Antoine Oomen. Ik vond het een vreselijk lied. Eén lange litanie. Met gelukkig af en toe een solo ertussendoor, dat verzachtte het geheel nog wat.
Ik kon niets met teksten als 'Achter mij zijt Gij en voor mij uit', en ik had vooral een hekel aan 'Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder'. Op school had ik daar bij Biologie toch iets heel anders over geleerd.
Predestinatie vond ik het, ongemakkelijk. Meer iets voor protestanten, zo'n getuigenis.
En het lied duurde en duurde maar, vier volle bladzijden lang. En we zongen het ook zo vaak.
Maar langzaamaan kwam de verandering. Eerst natuurlijk door de solo's.
Had ik vleugels van morgenrood,
vloog ik over de verste zeeën,
ook daar Gij
 Dat klonk eigenlijk wel mooi.

En het gezamenlijk gezongen
Hoe zou ik Uw adem ontkomen,
waarheen vluchten voor Uw aangezicht
was op een vreemde manier troostend: hoe ver je ook afdwaalt, ik vind je weer terug.

Ik bleef het zingen. En ik ontdekte steeds meer de schoonheid.
Mijn ziel en gebeente door U gekend.
In mij was niets voor Uw ogen verborgen.
Angstaanjagend. En adembenemend.

En uiteindelijk vind ik nu zelfs
prachtig gevlochten in de schoot van de aarde
mooi.

vrijdag 19 juni 2015

Oude bekenden

Feest vanavond: psalmen die ik herken als liederen die ik gezongen heb.

Psalm 121: Ik hef mijn ogen op naar de bergen.
Gezongen als 'Je lève mes yeux sur les montagnes' van Daan Manneke. Ik heb er op YouTube één geluidsopname van gevonden. Vooral die altsolo vond ik vroeger fantastisch. Toen ik het zong op Bragi.

Psalm 126:
Toen de Here de gevangenen van Sion deed wederkeren,
waren wij als degenen die dromen.
Ik ken het als:
Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap,
dat zal een droom zijn.
Uiteraard van Huub Oosterhuis.

Staat ook op YouTube, met een dirigent die nog even moet winnen aan het opnemen. Met een verrassend einde: ik ben niet gewend, dat dit lied meerstemmig wordt gezongen.
De volledige tekst staat ook op Internet. 

En een lied waarbij ik vaak aan mijn vader moet denken:

Psalm128:
Welzalig ieder die de Here vreest,
die in zijn wegen wandelt ...
Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok,
binnen in uw huis;
uw zonen als olijfscheuten
rondom uw dis.
Zie, zo zal de man gezegend worden,
die de Here vreest.

Prachtig 'hertaald' door, alweer, Huub Oosterhuis:
Gelukkig is de man,
die leven mag met God,
jij bent die man wanneer je
zijn woorden goed bewaart

je handen zullen werken
je land zal vruchten dragen
genoeg om van te leven
het zal je meer dan goed gaan.

Je vrouw is een vruchtbare wingerd
die bloeit in het hart van je huis
zonen staan rondom je tafel
als takken van de olijf.

Zo gaat het een man van God
genade op genade
Zo gaat het een man van God
genade op genade.

Helemaal uit mijn hoofd, zo mooi vond ik hem altijd. Helaas niet te vinden op Youtube. Als iemand anders een link heeft: graag.

Mijn moeder was een vruchtbare vrouw: tien kinderen kreeg ze, vijf zonen en vijf dochters.




donderdag 18 juni 2015

De heerlijkheid der wet

Het is een lange, lange psalm, psalm 119. Zeker als je zo moe bent, dat je alleen nog maar naar bed wilt.
Maar, in de leesgroep hebben we gezegd, dat we soms maar één psalm op een dag zouden willen lezen. Welnu, dat is gelukt.

De psalm begint wat aarzelend. De psalmzinger weet het nog allemaal niet zo.
Och, dat mijn wegen vast waren
om uw inzettingen te onderhouden.
zegt de dichter in vers 5.

Ik zoek U met mijn ganse hart,
laat mij niet van uw geboden afdwalen.
horen we in vers 10.

Maar geleidelijk aan wordt de dichter zelfverzekerder:
In uw inzettingen zal ik mij verlustigen,
uw woord zal ik niet vergeten.
staat er in vers 16.

En in vers 20 lezen we:
Mijn ziel wordt verteerd van verlangen
naar uw verordeningen te allen tijde.
Zo gaat het door, verzen lang, wankelend tussen arrogantie, hoop en vrees.

En de psalm eindigt mooi met vers 176:
Ik heb gedwaald als een verloren schaap, zoek uw knecht,
want uw geboden vergeet ik niet.

Daar kan ik goed op slapen.




woensdag 17 juni 2015

God is bij de levenden

Psalm 115 zegt het mooi:
Niet de doden zullen de Heer loven,
niemand van wie in de stilte zijn afgedaald,
maar wij, wij zullen de Heer prijzen
van nu aan tot in eeuwigheid. Hallelujah.
(115:17-18)
Toch wel jammer. Ik ben van katholieken huize, en daar leerden we vroeger altijd dat de hemel vol zangkoren zou zijn, die volcontinu de Heer zouden prijzen. Een heerlijk beeld, wat mij betreft.

Maar de mensen werden natuurlijk vroeger ook wel zoet gehouden met de hemel: daar werd alles beter. Daar had je voldoende te eten. Dus als je voldoende vertrouwen had, kwam alles wel goed. In het hiernamaals.

De psalmen nemen daar geen genoegen mee: die prijzen nu. Die vertellen nu wat voor een geweldige God wij hebben. De hemel is voor God, de aarde is voor ons.

En in een geweldige cadans wordt gezegd:
Israël, vertrouw op de Heer,
Hij is hun hulp en hun schild;
gij huis van Aäron, vertrouwt op de Heer,
Hij is hun hulp en hun schild;
gij, die de Heer vreest, vertrouwt op de Heer,
Hij is hun hulp en hun schild.
(115:9-11)

Mooi.

dinsdag 16 juni 2015

Eenvoud

Een mooie psalm, psalm 112.
Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent,
die zijn zaken recht behartigt;
...
Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen,
zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de Here;
zijn hart is standvastig, hij vreest niet
...
Hij deelt uit, hij geeft aan de armen
...
5, 7-8, 9
En de goddeloze: die ziet het aan, is jaloers, en knarst met zijn tanden.

Mooi detail.

maandag 15 juni 2015

Vrouwenstudies

Jaren geleden vertelde een collega mij over haar eerste college Vrouwenstudies (wat tegenwoordig Genderstudies heet).
Er werd haar verteld, dat ze het idee dat wetenschap objectief zou zijn, maar moest verlaten.
Ja, natuurlijk moest daarnaar gestreefd worden, maar het was gewoon niet mogelijk. Ieder neemt zijn/haar eigen standpunten en het eigen verleden mee bij het beoordelen van zaken. Ook in de wetenschap.

Vanavond hield Piet Schelling, emeritus predikant en schrijver van 'Vreemd en bizar, Lastige bijbelverhalen' een lezing in Maarssendorp. Op uitnodiging van Jochem Stuiver, één van de organisatoren van de Bijbel Uitdaging 2015. Piet Schelling begon met de stelling, dat objectiviteit niet bestaat. Dat je nog zo kunt denken, dat je objectief de Bijbel leest, maar dat altijd je achtergrond meespeelt. En de zaken die je hebt meegemaakt in je leven.

Heerlijk, dat nu eens door een man te horen zeggen.

Verder was het ook een interessante lezing. Je moet de waarden achter de normen zoeken, zei Piet Schelling. Bijvoorbeeld: een vader die zijn kinderen slaat, dat mag tegenwoordig niet meer. Maar de achterliggende waarde, dat je je kinderen respect bij probeert te brengen, die staat nog steeds overeind.

Of neem het verhaal van de dochters van Lot: zij voeren hun vader dronken, verleiden hem en worden zwanger van hem. Dat is allemaal wat heftig: incest, dronkenschap.
Maar op die manier garanderen ze wel het voortbestaan van de stam, net zoals Tamar zich als hoer voordoet om te zorgen dat het gezin van haar overleden echtgenoot alsnog kan zorgen dat ze zwanger wordt. Weliswaar niet van de enig overgebleven broer, maar van haar schoonvader. Wat ik zelf overigens zo mooi vind bij dit verhaal: Juda, de schoonvader van Tamar, erkent dat zijn schoondochter terecht zo heeft gehandeld. Hij had haar de derde broer ten huwelijk moeten geven.

Een beetje 'het doel heiligt de middelen', maar dat probeerde de dominee ons zeker niet bij te brengen.