woensdag 23 september 2015

Goede Herder

Vanavond gelezen over goede en slechte herders.
De slechte herders gebruiken alles van het schaap, als het er tenminste nog is. Ze eten van het schaap, ze gebruiken haar wol.
Maar als het schaap verdwaalt, heeft het pech gehad. De herder komt haar echt niet ophalen. Die heeft het te druk met slachten van de andere schapen, ze opeten en hun wol gebruiken.
En, zegt God, dat is niet de bedoeling van een herdersleven. Een herder hoort de schapen te weiden. Is er een schaap verdwenen, dan gaat hij haar zoeken. Als ze gewond is, dan verbindt hij haar.
Maar nee, deze herders [heersen] 'over hen met hardheid en geweldenarij' (Ezechiël 34: 4-5).

Een mooi beeld, van de herder en de schapen.
En mooi, dat een schaap mag verdwalen. Het mag de fout in gaan. De herder haalt het wel terug.
Als het goed is. Als hij niet alleen maar de gezonde schapen wil houden. Als hij niet alleen maar gebruikt, en niets teruggeeft.

Ook heel interessant, wat er met de vette schapen gebeurt.
Die vette schapen, zegt God in Ezechiël, die drukken de andere schapen weg. Dus hup, slacht ze maar. Dat is lekker eten (nee, dat zegt God niet, dat is mijn eigen bijdrage) en, (en dat zegt God wel), [ik zal]  'mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn.'

Dus mededogen, geen hardheid en geweldenarij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten