vrijdag 27 november 2015

Vrouw en lichaam

Paulus pakt flink uit bij het schrijven over het gebruik van een hoofdtooi bij vrouwen en mannen.
Mannen mogen niet, vrouwen moeten. Vrouwen moeten lang haar hebben, mannen mogen niet.
Natuurlijk wil ik daar niet aan, dus begrijp ik absoluut niet waarom Paulus dit zegt. Als moeder van een langharige zoon en als vrouw zonder hoofddoek kijk ik daar toch heel anders tegenaan.
Vreemd ook: een vrouw moet hoofdbedekking hebben als ze bidt (I Corinthiërs 11:5-6), maar aan de andere kant zegt Paulus dat lang haar een vrouw tot sluier is gegeven (I Corinthiërs 11:15). Als het lange haar al een sluier is, waarom moet ze dan ook nog haar haar bedekken als ze bidt?
En Paulus is toch van Joodse huize? En Joden dragen toch keppeltjes? Waarom mogen Christelijke mannen dan geen hoofdbedekking hebben als ze bidden?
Het doet me denken aan de discussie over het dragen van hoofddoekjes: staat dat nou wel of niet in de Koran. Net zoals veel mensen denk ik, dat het er niet in staat (zeker, ik moet de Koran een keer gaan lezen) maar dat het eerder traditie is. Is dat misschien hier ook het geval? Wel traditie, geen religie?
Gelukkig hebben we ook nog het mooie stuk over het lichaam. Het lichaam bestaat uit allerlei onderdelen en ieder onderdeel is belangrijk. En het ene deel kan niet zonder het andere. We hebben alle delen nodig zegt Paulus, ook in het Lichaam van Christus. Denkers en doeners, timmerlui en profeten, leraren en genezers.

Ik klamp me bij deze brief maar vast aan een andere uitspraak van Paulus:
Onderzoek alles en behoud het goede (1 Tessalonicenzen 5:19-21)



woensdag 25 november 2015

Lachen

Zelden gebeurt het, dat ik hardop moet lachen als ik de Bijbel lees.
Maar vanavond is het Paulus in de eerste brief aan de Corinthiërs toch gelukt. Hij schrijft over het feit dat er tweestrijd begint te ontstaan in de gemeenschap.
Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ik van Apóllos! En ik van Céfas! En ik van Christus!
I Corinthiërs: 1:12
 Waarop hij vervolgt met:
Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of zijt gij in de naam van Paulus gedoopt? Ik ben dankbaar, dat ik niemand uwer gedoopt heb dan Crispus en Gajus; zodat niemand kan zeggen dat gij in mijn naam gedoopt zijt. Ook heb ik nog het gezin van Stéfanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb.
I Corinthiërs 1:13-16
De ergernis om dat kinderlijke gekibbel druipt er nog steeds van af, twee eeuwen later.



dinsdag 24 november 2015

De laatste brief

Gek is dat, je schrijft een brief aan mensen die je nog nooit ontmoet hebt. Die wonen op een plaats, waar jij nog nooit geweest bent.
En het is de vraag, of Paulus die mensen uiteindelijk heeft gezien.
Want Paulus schreef de brief vóórdat hij voor de laatste keer gevangen werd genomen. Hij spreekt erover, dat hij naar Rome wil komen, en daarna naar Spanje zal reizen.
Spanje heeft hij nooit gehaald.

Maar in deze brief weet Paulus dat nog niet. Hij legt een aantal leerstellingen uit, hij legt uit dat de Joden Christus niet als Zoon van God hebben aangenomen, maar dat ze toch het uitverkoren volk van God zullen blijven.
Jammer, erg jammer dat zovelen dat nooit uit deze brief hebben weten te halen.

Paulus schrijft aan heidenen, en meldt hoe blij hij is, dat hij ook aan heidenen het woord van God kan verkondigen. Hij ziet ernaar uit ze te zien. Niet alle gelovigen daar in Rome zijn hem onbekend. Hij laat er heel wat de groeten doen. Vrouwen die voor het geloof hebben gestreden, mannen die het woord hebben verkondigd. Ze worden allemaal genoemd.

Na alle retorica gaat Paulus over op 'gewone mensentaal'.  En dat is eerlijk gezegd een verademing.

Dit schijnt de laatste brief te zijn die Paulus heeft geschreven. Aan de brief merk je dat hij nog niet weet, dat zijn plannen voor de toekomst gedwarsboomd zullen worden. Hij is hier nog vol plannen voor de toekomst.

maandag 23 november 2015

Retorica

De namen ervoor weet ik niet, maar het is wel duidelijk dat Paulus les heeft gehad in Retorica.

Hij begint menig stuk met vragen, en geeft meteen ook antwoord:
"Wat is dan het voorrecht van de Jood, of wat is het nut van de besnijdenis?
Velerlei in elk opzicht."(Romeinen 3:1-2)
"Wat dan? Worden anderen boven ons gesteld?
In geen enkel opzicht." (Romeinen 3:9)
"Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking?
Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet." (Romeinen 3:11)
"Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?
Volstrekt niet!" (Romeinen 6:1-2)

Vraag en antwoord. En verduidelijking.

zaterdag 21 november 2015

Abrupt einde

Een abrupt einde van Handelingen.

Eigenlijk lees ik het ondertussen als een boek: wat gaat er verder met Paulus gebeuren?
Dat zullen we niet in Handelingen vinden. Het boek Handelingen eindigt met de mededeling dat Paulus een huis huurt in Rome en daar twee jaar blijft.
Maar hij ging toch dood? denk ik dan.
Daar zal ik op moeten wachten (gelukkig). Eerst komen er nog vele brieven van Paulus langs.

Ik besef op zo'n moment, dat ik dan wel vaak heb horen voorlezen uit de Bijbel, maar dat ik toch sommige stukken helemaal niet ken. Of de volgorde niet meer weet.
Op school zijn er natuurlijk ook genoeg verhalen over verteld. Dat ook Paulus en Petrus werden gekruisigd bijvoorbeeld. In Rome.

Maar hier is Paulus nog volop in leven, lerend en terechtwijzend, verduidelijkend en bemind. Door zijn eigen groepering dan, bepaald niet door de traditionele joden.
Logisch, hoe zouden wij Christenen denken als er iemand kwam die zou zeggen dat hij de nieuwe Christus was en dat we nu in de laatste dagen zaten.

We zouden hem, of wie weet, haar!, wel niet meer kruisigen, waarschijnlijk ook niet doden. Maar een langdurig verblijf in een psychiatrische inrichting lijkt me wel verzekerd.

vrijdag 20 november 2015

Dubbele nationaliteit

Heel interessant: Paulus wordt in Handelingen 21 gevangen genomen en spreekt een Romeins overste aan. Hoewel het niet in de Bijbel staat, weet ik van school nog dat in hogere Romeinse kringen Grieks werd gesproken, enigszins vergelijkbaar met het Frans dat vroeger in de betere kringen  werd gesproken. De overste is verbaasd: hij dacht even dat de Joden te hoop liepen tegen een Egyptenaar die op dat moment gezocht wordt. Paulus meldt de overste, dat hij graag 'het volk' wil toespreken.
Dat mag. Het gaat goed, totdat Paulus begint over 'de heidenen.' Dat pikken zijn medejoden niet: ze vinden hem een landverrader.

Goed, dus Paulus is een Jood. Maar, zodra de overste hem wil laten geselen, vertelt Paulus, dat hij een Romein is. En nog wel een van geboorte, in tegenstelling tot de overste, die er flink voor heeft moeten betalen. Je vraagt je af, of je hier inderdaad enige naijver bespeurt.
De overste besluit Paulus dan maar niet te geselen.

En vervolgens wordt Paulus als een hete aardappel van de één naar de andere autoriteit geschoven: van de Romeinse overste naar de Joodse Raad; nadat er grote ruzie is ontstaan tussen twee Joodse groeperingen weer terug naar de overste; dan, als er een complot tegen Paulus blijkt te zijn wordt Paulus midden in de nacht van zijn bed gelicht en naar Caesaréa gebracht. Daar blijft hij een tijd gevangen, komen de vertegenwoordigers van de Raad hem aanklagen en blijft hij gevangen in Casaréa, simpelweg omdat men niet weet, wat men met hem aanmoet.

En tussen dat alles door hoorde ik vanavond in mijn hoofd een lied, dat wij in onze kerk zingen:

Wij zullen, Jood en Griek, zijn lichaam worden

donderdag 19 november 2015

Afscheid

Roerend, de toespraak die Paulus houdt als hij voor het laatst onder de oudsten der gelovigen van Efeze is.
Hij herinnert zijn medegelovigen aan het feit dat hij altijd voor zichzelf heeft kunnen zorgen, hij vertelt ze, wat hij heeft geprobeerd over te brengen. En hij zegt ze, dat ze het nu zonder hem zullen moeten doen, zij zullen voortaan de 'kudde' gelovigen moeten leiden. Want hij weet, dat hij hier nooit meer terug zal keren en hen nooit meer terug zal zien.

Grote consternatie onder de oudsten. Ze kunnen Paulus niet missen, ze vinden het zo mooi wat hij gezegd heeft. Ze omhelzen hem, en treuren omdat dit de laatste keer is, dat ze elkaar zullen zien.

Het is duidelijk, dat Paulus zich enorm geliefd heeft gemaakt en dat de gelovigen enorm tegen hem op zien.
Zo'n man die maar door- en doorgaat, nog tot de ochtend met de gelovigen spreekt en dan alweer weggaat om met de boot naar een andere plaats te gaan. Hoe zou hij slapen, vraag je je af. Hazeslaapjes? Dat staat er niet.

De mannen van Efeze doen Paulus uitgeleide naar het schip dat hij zal nemen. Daarna zien ze hem nooit meer.

woensdag 18 november 2015

Ruzie

Interessant: er komt ruzie en de lezer begrijpt niet helemaal waarover.

In Handelingen 12 keren Paulus en Barnabas terug uit Jeruzalem, en nemen Johannes, die ook wel Marcus genoemd werd, met zich mee.
In Handelingen 15 en 16 krijgen Paulus en Barnabas ruzie: Barnabas wil Johannes/Marcus meenemen naar de verschillende steden, van Paulus hoeft het niet meer: hij vindt 'dat men niet iemand bij zich moest hebben, die hen na Pamfylië had verlaten en zich niet met hen in het werk had begeven.'
Wat is er gebeurd? Waar ligt Pamfylië? Ik kan het niet eerder in Handelingen terugvinden. Maar het lijkt erop, dat Johannes zich heeft gedrukt. Dat hij Paulus en Barnabas het zware bekeringswerk heeft laten opknappen en nu wel even mooi weer komt spelen bij de hernieuwde ontmoetingen met de gelovigen.

Of het zo is, zullen we niet weten: het staat niet in de Bijbel.

dinsdag 17 november 2015

Saulus - Paulus

Bij ons in de kerk hebben we bekeerde bisschoppen. Ze waren protestant, zijn Rooms-Katholiek geworden en hebben het uiteindelijk zelfs tot bisschop gebracht.
Wij, 'gewone' katholieken, weten daar wel raad mee. We zeggen dan dingen als: 'je kunt wel zien dat hij een bekeerling is: veel fanatieker.' En dat bedoelen we niet al te vriendelijk.

Hoe zou dat met Saulus die Paulus werd, gegaan zijn?
Het was al een fanatiekeling. Hij haalde overal de Christenen vandaan, zette ze gevangen of gaf zelfs toestemming ze te doden.
En nu, nu is hij zelf een Christen. En hij stort zich er volledig in. Hij gaat naar alle synagogen en verkondigt daar hoe geweldig Jezus is. Dat doet hij met zoveel overtuiging, dat de Joden in de war raken. Dat kunnen de hogepriesters niet hebben, dus hup, ze beramen een plan om Saulus te vermoorden. Saulus, die nu Paulus is. Mooi is dat, zo'n naamsverandering: Abram die Abraham wordt, Saulus die Paulus wordt. Bij ons in de kerk hebben we dat ook. Je neemt ook een andere naam aan bij het vormsel. Alleen wordt die daarna niet meer gebruikt.
Zoals we weten, mislukt het moordplan. Weliswaar staan overal dienaren van de hogepriesters Paulus op te wachten, maar zijn medebroeders smokkelen hem in een mand de stad uit.

Dan zijn er ook de Grieks-sprekende Joden. Aan hen verkondigt Paulus niet, nee, 'hij sprak en redetwistte.' Daar moeten de Griekse Joden niet veel van hebben. Ook zij proberen Paulus te doden. Ook hier wordt Paulus door zijn medebroeders gered.

Het is duidelijk, hij ligt goed in de groep.

maandag 16 november 2015

Bangmakerij

Nou nou, vanavond in Handelingen het verhaal gelezen van Ananías en Saffira.
In de begintijd van het Christendom deelden de nieuwe gelovigen hun bezittingen met elkaar. Tenminste, dat was de bedoeling.
Maar er was een nieuwe gelovige, die weliswaar zijn bezit verkocht, maar er toch nog een stuk zelf van hield. En loog, toen hij zei, dat hij alles had verkocht.
Vermoedelijk is Petrus bozer over die leugen dan over het houden van een stuk bezit.
Je hebt niet tegen de mens gelogen, maar tegen God, zegt hij tegen Ananías. En die - die valt ter plekke dood neer.
Gelukkig zijn er flinke, stevige jonge mannen, die de dode niet alleen afleggen, maar ook meteen begraven. Foutje: zijn familie wordt niet ingelicht.
Dus komt de vrouw van Ananías, Saffira, na drie uur maar eens kijken waar haar man is. Petrus vertelt het haar niet meteen, maar probeert eerst eens te weten te komen of ze wel weet van de leugen van haar man. En ja hoor, Saffira liegt even vrolijk.
En krijgt dezelfde straf: dood.
De jonge mannen kunnen haar meteen begraven.

Kennelijk is dit bedoeld om de leden van de nieuwe gemeente bang te maken en ze aan te sporen alles te verkopen en niets achter te houden.

Ik zie het eerder als een waarschuwing om niets te maken te willen hebben met een sekte die zo omgaat met haar leden. Niets verkopen, en het lekker allemaal zelf houden.

zondag 15 november 2015

Inschattingsfout

Tja, dan denk je dat je het zo goed voor elkaar hebt.
Je hebt aan alle kanten overlegd, en je hebt die onruststoker uit de weg geruimd.
En dan: dan komen zijn leerlingen, 'de apostelen'. En die zeggen dezelfde dingen als Jezus. Ze genezen zelfs een lamme!
Je spreekt ze vermanend, zelfs dreigend toe, maar dat helpt ook niet: Wij zijn het niet, die dit doen, zeggen ze, maar Jezus heeft ons gezegd dit te doen.
Jezus, die dood is.
En dan dopen ze ook nog mensen. De ene na de andere. Er zijn al duizenden mensen gedoopt.
Wat moeten ze doen?

Dat zal ik vast nog wel lezen in het vervolg van Handelingen.

zaterdag 14 november 2015

Getallensymboliek

Jezus voorspelt het Petrus in ieder Evangelie: tot driemaal toe zal hij Hem verloochenen. Petrus is vurig, gelooft het niet. Natuurlijk zal hij zijn Heer trouw terzijde staan.
En dat doet hij ook. In de hof van Gethsemane, als de soldaten proberen Jezus te grijpen, slaat hij iemand een oor af. Een slaaf. Dat is wat jammer, want die slaaf kan er natuurlijk ook niets aan doen, dat hij nu op die plek is. Die is ook maar meegenomen.
In de meeste Evangeliën zet Jezus het oor van de getroffene weer aan zijn hoofd. In Johannes blijft het bij een berisping van Petrus: Je kunt helemaal niet tot het einde toe met Me meegaan, Ik moet een deel van de weg alleen afleggen.
Dan wordt Jezus meegevoerd door de soldaten. Petrus gaat op onderzoek uit. Omdat een andere leerling connecties heeft bij de hogepriesters, weten ze samen het hof van Kaifas, de hogepriester van dat moment, binnen te komen. Daar vragen verschillende mensen aan Petrus of hij niet bij de discipelen van Jezus hoort. Petrus is bang, en antwoordt tot drie keer toe met 'Nee, ik ken hem niet.'
En dan kraait de haan.
Johannes houdt hier op. Dat kan. Uit de andere Evangeliën weten we al, dat Petrus nu 'bitter wenend' de hof verlaat en zich diep, diep schaamt.

Uiteindelijk wordt Jezus gekruisigd. Er hangen drie mannen op de Tempelberg naast elkaar.

Op de derde dag verrijst Jezus uit de doden.

Drie vrouwen rond Jezus gaan die dag naar het graf, om Jezus de laatste eer te bewijzen. Maar Hij is er niet. Ze gaan naar de apostelen. Petrus en een andere leerling gaan kijken. Ze zien Jezus niet. En dan, de derde keer, is het Maria Magdalena, die treurend rondloopt op de begraafplaats en de tuinman die ze daar tegenkomt vertelt dat er een lijk gestolen is. Dat Hij niet de tuinman is ontdekt ze op het moment dat Hij zegt: 'Maria'.  Meer hoeft Hij niet te zeggen.

Jezus openbaart zich tot drie maal toe aan Zijn leerlingen, na Zijn Verrijzenis. Kennelijk telt de openbaring aan Maria Magdalena niet mee. Jammer.

En tenslotte: Jezus vraagt Petrus tot drie maal toe, of hij Hem waarlijk liefheeft. Uiteindelijk wordt Petrus verdrietig. Jezus moet dat toch weten?
Zeker weet Jezus dat, maar Hij zal de drie verloocheningen willen weerleggen.

Ik weet, dat er meer drietallen zijn in dit stuk, maar hier wilde ik het bij laten.

vrijdag 13 november 2015

Vriendschap en bevelen

Het wringt, in Johannes 15:14-15. Jezus zegt daar:
Gij zijt mijn vrienden, indien gij doet, wat Ik u gebied. Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt.
Juist, dus als we doen wat Jezus zegt, zijn we vriendjes. Zo niet ... dat kunnen we wel raden.

Aan het eind van het stuk krijgen we, in Johannes 15:17:
Dit gebied Ik u, dat gij elkander liefhebt.
Nou is het de Bijbel, en ben ik gelovig opgevoed. Maar ik ben ook opgevoed met de gedachte, dat liefde zich niet laat dwingen.

Dus: je bent mijn vriend als je doet wat ik je zeg.
En: je moet elkaar liefhebben.

Genoteerd.

donderdag 12 november 2015

Collateral damage

Altijd vaag gedacht dat het een begrip was uit de oorlogen rond Koeweit en Irak: collatoral damage. Dat betekent, vrij vertaald, dat je in je ijver iemand te doden, ook onschuldigen doodt. Jammer, maar helaas: allemaal voor het grotere goed.

Vanavond ontdekte ik, dat het al in de Bijbel voorkomt. In het gedeelte dat ik vanavond las staat in Johannes 12:1-11, dat Jezus in Bethanië komt. Lazarus is daar ook, de man die Jezus kort geleden uit de dood heeft opgewekt. De mannen zijn blij elkaar te zien en er wordt een maaltijd aangericht. Er zijn mooie dingen over deze maaltijd te vertellen: Maria, zus van Lazarus, zalft de voeten van Jezus. Volgens mij had ze dat eerder in dit Evangelie ook al gedaan. Judas Iskariot is er ook, er wordt ons al meteen verteld hoe we hem nu moeten beschouwen:
Maar dit zei hij niet, omdat hij zich om de armen bekommerde, maar omdat hij een dief was en als beheerder der kas de inkomsten wegnam.
(Johannes 12:6)

De toon is gezet.

Maar hier wilde ik het slechts zijdelings over hebben.
Het belangrijke in dit deel van het Evangelie is voor mij, dat de hogepriesters beraadslagen of ze ook maar meteen Lazarus zullen laten doden, als ze Jezus grijpen. Tenslotte komen de mensen nu niet alleen om Jezus te zien, maar ook om naar een bewijs van Zijn wonderen te kijken: Lazarus, uit de doden opgewekt.

Tja, het zal wel voor het grotere goed geweest zijn.

woensdag 11 november 2015

Lazarus

Een vreemd, intrigerend verhaal in Johannes 11:1-44. Jezus kent Lazarus. Hij is een goede vriend. Jezus is ook bevriend met de zussen van Lazarus, Maria en Marta. Als Lazarus ernstig ziek wordt, gaat hij er op bezoek.
En toch, en toch: Jezus gaat weg, terwijl Hij weet, dat Lazarus dood zal gaan. Pas vier dagen later keert Hij terug. En wat zegt Hij: Lazarus is niet dood hoor, maar Ik moest jullie wel even bewijzen hoe goed Ik ben. Dat doe Ik voor jullie hoor, Ikzelf hoef het niet zo nodig te bewijzen.
Maria en Marta verwijten hem ondertussen, dat Hij niet heeft voorkomen, dat hun broer doodging. Wacht maar af, zegt Jezus. Hij gaat naar het graf en roept: Lazarus, kom er eens uit.
En daar komt Lazarus, nog stinkend naar lijkgeur, de zweetdoek nog om zijn gezicht. Maar hij leeft wel.
En ondertussen lezen we, dat Jezus kwaad is, en Zijn boosheid verbergt.

De hoofdvraag is en blijft natuurlijk: Had Jezus dat Zijn vriend en diens zussen niet kunnen besparen?
Kennelijk niet.

Maar ik vind het maar niets. Zo hoort een vriendschap voor mij niet te gaan: iemand laten creperen, omdat jij zo nodig iets te bewijzen hebt.

dinsdag 10 november 2015

De Joden

Vanavond was ik in de war. Ik dacht even, dat ik het Evangelie van Lucas aan het lezen was, gezien de manier waarop er over 'de Joden' werd gesproken. Altijd Jezus tegen 'de Joden',  het zou wel een Griek zijn, die er zo over schreef. Kortom: het moest het Evangelie van Lucas zijn, de Griekse arts, volgeling van Paulus. Meer zaken wezen daarop: het feit dat 'de Joden' over Jezus zeiden: zou hij bedoelen dat hij naar de Grieken gaat?

Maar nee, toen ik boven de was stond op te vouwen (ik heb allang gemerkt dat beweging goed helpt bij het overpeinzen van van alles en nog wat) realiseerde ik me opeens dat ik vorige week Lucas had gelezen, en dat ik nu bezig was in het Evangelie van Johannes.
Hoe kan dat nou? Is het Johannesevangelie ook door een niet-Jood geschreven? Jezus was toch ook een Jood? Hij sprak dus toch tegen zijn landgenoten?

Het allerergste is, dat ik bij het idee blijf van toen ik nog dacht dat het om het Lukasevangelie ging: dat het erop lijkt, dat in dit Evangelie de kiem is gelegd voor de haat tegen de Joden.


zondag 8 november 2015

Het evangelie volgens Johannes

Zoals ook in de Bijbelhulp gezegd: een heel ander Evangelie. Aan het begin is geen touw vast te knopen voor de nietsvermoedende lezer. En toch is het mooi. Mysterieus. We hebben er een lied over in onze kerk.

In beginsel was dat woord.
God zelf was dat woord
En in dat woord was leven
en het leven is het licht voor mensen,
dat schijnt in duisternis
en voor het duister niet is gezwicht.
Het woord is licht
en het heeft onder ons gewoond.
Het is geworden
en wij hebben het gezien:
adem van God
in een kind

Ik hoor het, terwijl ik het Evangelie lees.

Woord en muziek gemengd, mijn ultieme droom

zaterdag 7 november 2015

Droefheid

Wat me wel vaker opvalt bij deze Bijbeluitdaging: ik lees zinnen die volkomen nieuw voor me zijn. Neem nu Lucas 22: 45: Jezus is naar de Olijfberg gegaan en heeft Zijn leerlingen gevraagd bij Hem te waken. Hij zondert zich wat af, bidt vertwijfeld, en als Hij terugkomt vindt Hij Zijn leerlingen, 'slapende van droefheid.'

'Ze hebben zich in slaap gehuild,' zei mijn vriend. Zo voelt het inderdaad. Ze zijn bang voor wat komen gaat, ze weten dat het iets vreselijks zal zijn, en ze weten niet wat. Daar wordt een mens angstig van. En als bange kinderen gaan ze dan huilen. De afgelopen dagen, met feesten, Pascha en drank vergen hun tol. Ze kunnen het niet meer aan. Ze huilen.

En zo vindt Jezus ze: als onbegrijpende kinderen, in slaap.

vrijdag 6 november 2015

Voor kleine mensen is Hij bereikbaar

Vroeger op school vond ik het een heerlijk verhaal.
De Farizeeër, die rijk en belangrijk en voornaam stond te doen in de kerk.
En de tollenaar die stilletjes de Tempel binnenkwam. Hij wist wel dat hij fout zat. Hij gaf dat toe aan God en vroeg om genade.
De tollenaar kreeg die. De Farizeeër niet. Die vroeg er ook niet om. Die dacht, dat hij dat niet nodig had. Foute inschatting, volgens Jezus.
Lukas 18:9-14

En dan, een paar hoofdstukken verder, het penningske van de weduwe.
De rijken geven hun gaven. Veel, vanuit de ogen van de meesten gezien. Maar, zegt Jezus, het is een betrekkelijk klein deel van wat ze bezitten.
Dan komt de weduwe. Ze gooit een paar koperstukken in de offerkist. Jezus zegt: de rijken hebben gegeven van wat ze over hadden. De weduwe heeft gegeven wat ze eigenlijk nodig had voor haar eten.
En zo is de gave van de weduwe opeens groter dan alle gaven van de rijken.
Lukas 21:1-4

En dan daartussen in het verhaal van Zacheüs. Zacheüs is klein van gestalte. En hij is een tollenaar. De mensen die langs de route staan om Jezus te zien, laten hem er echt niet tussendoor om vooraan te staan. Dat doe je niet met een tollenaar. Die betaal je de belasting, en verder wil je niets met hem te maken hebben. Maar ja, Zacheüs is wel nieuwsgierig naar Jezus. Dus klimt hij in een boom. Als kind vond ik dat altijd erg grappig: een volwassen mijnheer, die in een boom klimt. Geweldig plaatje ook in de Kinderbijbel. En wat doet Jezus: hij komt langs de boom, weet meteen dat Zacheüs daarin zit (je bent Zoon van God of je bent het niet. Of misschien zag hij ook wel de kleur van zijn mantel tussen de boombladeren), en zegt: Vandaag kom ik bij jou eten, Zacheüs.
Gemompel en gemor rondom: wie gaat er nou bij een tollenaar eten?
Maar Zacheüs is zo blij dat Jezus bij hem wil komen, dat hij meteen belooft de helft van zijn bezit aan de armen te geven. En, als hij iemand iets heeft afgeperst, het viervoudig te vergoeden.
Kijk, dan vergeeft Jezus graag. Tenslotte is hij voor die mensen gekomen. Zondaars, die weten dat ze fout zitten, en om vergeving vragen.
Lukas 19:1-10

donderdag 5 november 2015

Lazarus

Een mooi verhaal, en een vreselijk verhaal, het verhaal van de arme Lazarus en de rijke man.

Lazarus is ziek, doodziek. Hij heeft zweren over zijn gehele lijf. Hij ligt aan de poort van een rijke man. Die loopt altijd snel door, als hij Lazarus ziet. Hij heeft geen tijd. Hij moet feest vieren.
En dan, als het feest voorbij is, komt de rijke man in de hel. Hij kijkt wanhopig om zich heen: kan iemand hem nog redden?
En jawel, daar ziet hij hem: die man die altijd bij de poort lag in de hoop iets te krijgen. Die kan hem vast wel helpen. Hij weet nog net de naam van de zieke: Lazarus.
De rijke vergeet gemakshalve, dat hij altijd Lazarus genegeerd had. Dat hij hem nooit zelf een aalmoes had gegeven. Hij herinnert zich alleen de aardse verhoudingen: hij was rijk, de zieke man was arm en die moet hem nu dus helpen.
Hij kan niet zelf bij de zieke komen, dus roept hij de man die hem koestert, Abraham. Maar Abraham peinst er niet over Lazarus naar de rijke man te sturen. Hij vertelt de rijke man dat de rollen nu omgekeerd zijn: de rijke lijdt pijn, Lazarus wordt gekoesterd.
De rijke man legt zich daar bij neer, verrassend snel wat mij betreft. Maar hij heeft toch nog één vraag aan Abraham: of die Lazarus, die net zo lekker in de schoot van Abraham ligt, maar naar beneden wil sturen om zijn broers te waarschuwen. Die hebben niet in de gaten, wat hun te wachten staat als ze zo door blijven leven.
Ook dit wijst Abraham af: Mozes heeft iedereen eeuwen geleden uitgelegd hoe ze moesten leven, en dat ze aalmoezen moeten geven. En de profeten hebben ze er regelmatig aan herinnerd. Die broers van de rijke zullen Lazarus echt niet geloven. Waarom zouden ze ook? Ze negeren nota bene de wetten van Mozes en de predikingen van de profeten.

Een hard verhaal.
Ergens dit jaar is er over gepreekt in onze kerk. De voorganger wees ons erop, dat we wel de naam van de arme kennen, Lazarus, maar niet die van de rijke. Dat geeft de verhoudingen in het Rijk der Hemelen al aan.
En wat mij ook zo opvalt is, dat de rijke man moeite heeft de veranderde verhoudingen te accepteren: hij gaat er vanuit, dat er ook in de hemel wel beslist kan worden over Lazarus. Tenslotte was dat een zieke man, een bedelaar, iemand die blij mocht zijn als hij de kruimels die overbleven van de feesttafel mocht opeten.

Maar zo is het niet meer.

woensdag 4 november 2015

Vredestichter?

Als we maar allemaal in Jezus geloven, komt het goed.

Als Jezus terugkomt, zal het vrede zijn.

Dat soort zaken horen we al heel lang.
Het laatste is waar, misschien.
Maar het eerste zeker niet. Jezus zegt het zelf, in Lukas 12:51-53:
Meent gij, dat Ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, veeleer verdeeldheid. Want van nu aan zullen vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie. Zij zullen verdeeld zijn, vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder.
Vreemd dan toch, dat we allemaal proberen onze kinderen op te voeden zoals wij ze graag zien. Vreemd, dat velen er vanuit gaan, dat als ze zelf gelovig zijn, hun kind dat ook moet zijn. De verdeeldheid heb ik wel gezien ja. Natuurlijk bij ons thuis, waar we, ongetwijfeld tot verdriet van onze ouders, grotendeels van ons geloof afvielen.
Maar ook bij een collega, die van haar vader moest stemmen op een zwaar 'gristelijke' partij. De vader vroeg de dag na de stemming bij een bekende van het stembureau na hoeveel mensen er in dat district op die partij gestemd hadden. En wee haar en haar twee broers, als het er minder dan vijf waren!
De dag na zijn overlijden is ze naar de kerk gegaan en heeft ze zich laten uitschrijven. Zo'n voorschrijvend geloof, dat je niet zelf liet nadenken, hoefde ze niet.

Verdeeld dus, vader tegen dochter, zoon tegen vader.
 


dinsdag 3 november 2015

Mijn grote broer komt wel even naar de zandbak

Toen ik een klein kind was, speelde ik regelmatig met andere kinderen in de zandbak, een klein stukje van huis vandaan. En net zoals in de grote wereld, moesten ook hier piketpaaltjes worden geslagen en moesten de grenzen goed duidelijk worden gemaakt.
Als het allemaal een beetje bedreigend werd beweerde ik, dat mijn grote broer de baas was van de zandbak. En dat ik hem wel zou roepen, als de anderen vervelend tegen me deden.

In Lukas 9:51-56 gaan de leerlingen naar een Samaritaans dorp. De mensen daar hebben helemaal geen zin in gasten, en al helemaal niet in Joodse gasten. Laat die maar naar hun eigen soort gaan. De leerlingen vragen Jezus, of ze mogen dreigen: Pas maar op, straks komt Jezus en die steekt jullie hele dorp in brand.

Helaas, Jezus denkt er anders over. Hij spreekt hen bestraffend toe. En de verslagen leerlingen gaan naar een ander dorp.

maandag 2 november 2015

Vissers

Grappig is dat: de verschillende evangeliën bevatten vaak dezelfde verhalen, maar ze staan wel op verschillende plaatsen binnen het boek. Dus had ik niet in de gaten, dat pas relatief laat in Lukas de bekering van Simon, de latere Petrus, wordt beschreven.
Tot nog toe vind ik dit evangelie de mooiste beschrijving bevatten:
Jezus spreekt de menigte toe vanuit één van de twee vissersboten die net zijn binnengekomen (zou Hij de mensen niet zo dicht meer bij zich willen hebben?) en daarna zegt Hij tegen één van de vissers, Simon, dat ze weer kunnen gaan vissen. In diep water, dat wel.
Tja, zeggen de vissers, we hebben net gevist, de hele nacht lang. En niets gevangen. Maar als U dat wilt, zullen we het nog eens proberen.
Je voelt de twijfel in Simons stem. En zijn behoefte om Jezus te plezieren.
Jezus is ook de kwaadste niet. Hij zorgt er niet alleen voor dat de vissers vis vangen, Hij laat ze ook veel vis vangen. Wat zeg ik: heel veel, heel erg veel, heel heel erg veel. Zo veel, dat de netten van de boot bijna scheuren, de vissers van de andere boot te hulp moeten komen en uiteindelijk beide schepen zo vol raken dat ze bijna, maar gelukkig net niet, zinken.

Daar kan Simon natuurlijk niet tegenop. Hij weet nu heel zeker dat hij met een heilig man te maken heeft. Hij verzoekt Jezus dan ook maar weg te gaan, want hij vindt zichzelf te zondig voor Jezus.
Duidelijk aan het vissen geweest toen Jezus de Farizeeërs uitlegde dat Hij juist voor de zondaars was gekomen. En Jezus neemt dan ook meteen Petrus aan als leerling.

Een verstandige zet. We weten, hoezeer Petrus uiteindelijk pleitbezorger is geworden van de leer van Jezus.

zondag 1 november 2015

Buitenlanders

Zoals al eerder op dit blog gemeld, ben ik gek op stambomen.
Ik heb daarom in Lukas 3:23-38 de stamboom van Jozef, de man van Maria, vanavond aandachtig doorgelezen.
Jozef is een afstammeling van David, een herdersjongen die koning werd.
David op zijn beurt is een afstammeling van Boaz, die zoals we weten met Ruth getrouwd was, een Moabitische. Een buitenlandse vrouw dus, voormoeder van de wettelijke vader van Jezus. Dat is interessant, zeker als je in aanmerking neemt dat God keer op keer waarschuwt dat je niet met een buitenlander of buitenlandse moet huwen: het geslacht moet zuiver blijven.
Maar Ruth is dan ook inderdaad een speciaal geval. Er is een heel Bijbelboek gewijd aan deze buitenlandse, die familie en vaderland achter zich liet om haar schoonmoeder Naomi naar dier (mooi woord!) vaderland terug te brengen. Haar schoonzussen probeerden dat ook. Hen lukte het niet. Ruth wel. En als beloning trouwde zij met Boaz, familie van Ruth's schoonmoeder Naomi, en werd ze een voorouder van David.
Mooi.

Er wordt wel meer verrassends verteld over buitenlanders. Zo houdt Jezus in de tempel in zijn geboortestad de aanwezigen voor dat hoewel er genoeg joodse weduwen waren, Elia een buitenlandse weduwe heeft geholpen, en hoewel er genoeg joodse melaatsen waren, Elisa een Syriër heeft genezen (Lukas 4:25-30).

Dat pikken zijn stadsgenoten niet. Zijn zij de hele tijd trouw aan de wetten, komt zo'n zoon van een timmerman ze even vertellen dat ook buitenlanders worden geholpen. Bij voorkeur zelfs.

Ik heb het gevoel dat Jezus zijn stadsgenoten ongelooflijk zit te jennen hier. Met succes. Ze gooien hem de stad uit en proberen hem zelfs van de stadsmuur te gooien. Maar dan loopt hij rustig tussen ze door en gaat weg.

Ook dat nog.