woensdag 16 december 2015

Slow reading

Vorige week vertelde Jochem Stuiver in de Facebookgroep de Bijbeluitdaging 2015 dat er ook slow reading bestaat voor het Bijbellezen.
  1. Je leest, langzaam
  2. Je overweegt de tekst
  3. Je laat je overwegingen samenkomen in gebed (het staat er begrijpelijker)
  4. Door deze drie stappen krijg je inzicht. En soms is er dan nog
  5. de actie. De handeling. Je brengt het geleerde in de praktijk.
Ik lees nog snel. Tenslotte moet ik uiterlijk morgenavond de Bijbel uit hebben: vrijdag krijg ik het certificaat.

En toch, toch viel me vanavond iets op in Openbaringen 18.
Het staat er heel verscholen, stiekem als het ware. Er wordt verteld over allerlei zaken die de kooplieden verkochten in en aan Babylon. En dan staat er heel nonchalant in Openbaringen 18:14:
En zielen van mensen.
Pardon? Zijn die dan ook te koop?

Mooi, dat heel terloopse. Er wordt verder niet op ingegaan.

Binnenkort moet ik me er maar eens door laten inspireren.  Het langzaam, proevend lezen, overwegen wat dat zou zijn: verkochte zielen (aan de duivel?), bidden, inzicht krijgen en het in praktijk brengen. Nou ja, meer zielen redden dan hopelijk, in plaats van je ziel aan de duivel te verkopen.



maandag 7 december 2015

Functioneringsgesprek met God

‘Zo Paulus, kom binnen, ga zitten.’
‘Als u het niet erg vindt, blijf ik liever staan, God.’
‘Jaja, altijd bezig, altijd hard aan het werk. Ik zie het al. Goed, blijf dan maar staan. Vertel eens, wat heb je zoal voor Me gedaan de laatste jaren?’

‘Ik heb, zoals U me opgedragen had, God, het Evangelie verkondigd tot aan de uiteinden der aarde.’
‘Jaja, Ik heb het gemerkt, de gebeden komen nu in vele talen tot Mij. Heel goed, Paulus, heel goed.’
‘Maar ik heb nog meer gedaan, o Heer.’
‘Vertel maar Paulus.’
‘Ik heb brieven geschreven, meestal via een leerling. U weet, door alle vervolgingen op mijn persoon kan ik niet goed meer schrijven.’
‘Nee, Paulus, het doet Mij leed. Ik heb het gezien. Die handen, die prachtige handen. Ach, Mijn volk, wat heeft het je aangedaan?’
Het is even stil.
‘Wat zette je in die brieven Paulus?’
‘Ik heb ze bedankt voor hun geloof, God. En ik heb ze vermaand. Ik heb ze uiteengezet wat ze moesten doen. ‘
‘En wat hebben zij voor jou gedaan, Paulus? Hebben ze je gevoed?’
‘Nee Heer. U had gezegd dat dat mocht, dat weet ik. Maar ik ben mijn hele leven gewend geweest voor mezelf te zorgen. En het voelt goed, Heer, het voelt goed iets met je handen te doen. Het praten is nodig, ik weet het, Heer.’
‘Je kunt dat ook goed, Paulus.’
Aangedaan: ‘Dank U Heer, dat U dat zegt. Dat betekent veel voor mij, heel veel.’
Korte stilte.
‘Maar om verder te gaan, Heer, ik vind het prettig iets te doen met mijn handen. En, vergeef mij Heer, met mannen onder elkaar. Ik word … ik word zenuwachtig van die vrouwen.’
‘Ja, dat merkte Ik wel in je brieven, Paulus. Maar vergis je niet, vrouwen hebben heel veel betekend voor Mijn Rijk op aarde. Ze hebben de mannen bij elkaar gehaald, en gehouden. En vertel me nu eens eerlijk, Paulus, hoeveel vrouwen zitten er als je aankomt in zo’n gemeente? En hoeveel mannen?
Lange stilte.
‘Ga door, Paulus, dus je zorgt voor jezelf. Heel goed. Het is belangrijk, dat een mens zichzelf kan onderhouden. ‘
‘Ja heer. Maar ik praat dus ook. Ik leg het Evangelie uit, aan niet-gelovigen en heidenen. Ik leg ze uit wat er zal gebeuren als ze zich niet aan Uw Woord houden. En ook, wat er gebeurt als ze zich wel aan Uw Woord houden.’
‘Heel goed, Paulus. Maar maak je ze af en toe niet al te bang?’
‘Misschien wel, Heer. Maar ik wil zo graag, dat ze het goede doen. En vergeet niet, ik blijf de mensen zeggen dat ze elkaar niet moeten verstoten. Dat ze elkaar moeten aanspreken op fouten, maar dat ze toch elkaars broeders blijven.’
‘En zusters.’
Stilte.
‘Ja Heer, en zusters.’
‘Vertel je zo ook wel eens hoe blij je met ze bent, Paulus?”
‘Zeker Heer. Ik begin er de brief mee, en vlecht er regelmatig een regel door hoe blij ik met ze ben.’
‘En met jullie zelf.’
‘Pardon Heer?’
‘Ik citeer uit je brief aan de Thessalonicenzen, Paulus. De eerste. “Want gij herinnert u, broeders, onze moeite en inspanning. Terwijl wij nacht en dag werkten.” …hm. Hm. Ja, hier: “Gij zijt getuigen, en God” – fijn, dat je Mij ook nog even genoemd hebt Paulus – “hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u, die gelooft, gedragen hebben.” Nou, dat geeft toch wel enige blijheid met jezelf aan, niet, Paulus?’
‘Wie moesten we anders als voorbeeld stellen, God? De gemeenten liggen zover uit elkaar, we kunnen mensen nauwelijks met elkaar vergelijken. En U weet het zelf, als we mensen uit de eigen gemeente noemen, hebben die de neiging arrogant te worden.’
‘Hm, ja, dat is waar. Goed. Heel goed. Dus je vertelt de mensen hoe blij je met ze bent en dat herhaal je regelmatig. Heel goed Paulus. Nu nog iets aardiger tegen de vrouwen worden.’
Paulus zucht.
‘Ja Heer.’
‘Prima. Ik ben trots op je. Je bent een goede dienaar, Paulus. Ga zo door.’

zondag 6 december 2015

Tegenzin

Hoe verder ik kom met de brieven van Paulus, hoe meer tegenzin ik voel.
En hoe meer behoefte om nog eens een keer de Evangeliën te lezen.

Want heeft Jezus werkelijk zo negatief over het lichaam gesproken? Hij was niet altijd even aardig tegen vrouwen, maar ook niet altijd tegen mannen.

Heeft Jezus gezegd dat getrouwd zijn niet zo'n goed idee was? Goed, hij haalt enerzijds vissers weg bij hun familie, anderzijds is hij ook niet te beroerd om de schoonmoeder van Petrus te genezen.

Heeft Jezus gesproken over gehoorzaamheid van de vrouw tegen de man? Vast wel, maar ik kan me geen stuk in de Evangeliën herinneren, dat daarover gaat.

Paulus, een man die zulke mooie dingen zegt. Over dat het Christendom één lichaam vormt en dat de gelovigen onderdelen van het lichaam zijn. En allemaal nodig.
Dat troost mij als kleingelovige. Ik kan dan misschien wel geen Bijbelteksten opdreunen, maar ik weet wel wat voor mensen zorgen is.

En dan zulke opvattingen over vrouwen, trouwen en begeerte.

Ik kan het niet bevatten.