zaterdag 31 oktober 2015

Verwondering

Lang geleden las ik een roman waarin een archeoloog ontdekkingen doet over de tijd rond de  verwoesting van de Tempel door de Romeinen, ongeveer 69 na Christus.
Eén van de dingen die de archeoloog ontdekt is, dat normaliter mensen niet binnen één uur sterven, als ze aan een kruis zijn opgehangen.

En wat lees ik vanavond in Marcus 15:44?
En het bevreemdde Pilatus, dat Hij reeds gestorven zou zijn, en hij ontbood de hoofdman en vroeg hem, of Hij reeds lang gestorven was.

Zou de schrijver van de roman dit stuk in Marcus opgemerkt hebben? En daar de ontdekking van zijn archeoloog op hebben gebaseerd?

vrijdag 30 oktober 2015

dubbel - en toch nieuw

Het tweede Evangelie lees ik deze week, dat van Marcus.

Natuurlijk staat er veel in, wat ook al in Matteüs stond. Iets anders verteld, dat wel.
En toch vind ik af en toe iets nieuws. Nou ja, nieuws - ik heb het al vaker langs zien komen. En uiteindelijk denk ik: hè, dat kan toch niet?

Maar het staat er echt, in Marcus 12:35-37: 'De Here heeft gezegd tot mijn Here ...'.
Welke Heer spreekt nu tot welke Heer? Er is toch naar één Heer?

En dat alles wordt dan gebruikt om duidelijk te maken dat Christus niet de zoon van David is.

Of was hij dat nou juist wel?

Verwarrend.

woensdag 28 oktober 2015

Omgekeerd

Ik zal het maar bekennen: ik word altijd benauwd van het Bijbelgedeelte waarin Jezus zegt: 'Wie niet vóór mij is, is tegen mij.'
Want ik neem niet zomaar alles aan wat Jezus zegt. Van huis uit meegekregen: onderzoek wat er gezegd wordt. Niet dat dat voor de Bijbel gold. Wel voor de bisschoppen en de paus. :)

Maar goed, vanavond kwam ik het omgekeerde in Markus tegen.
De leerlingen (die eerst nog onderweg ruzie hebben gekregen over wie het belangrijkste is), komen bij Jezus met een probleem: iemand heeft in Jezus' naam geesten uitgedreven, maar hij is geen volgeling van Jezus. Wat nu?
Geeft niets, zegt Jezus, als hij in Mijn naam duivels uitdrijft, zal hij daarna vast geen nare dingen over Mij zeggen.
Een heerlijk pragmatische kijk. Geen scherpslijperij. Meer zoals mijn vriend vaak redeneert.
En dan komen de voor mij heerlijke woorden: 'Want wie niet tégen ons is, is voor ons.'
Kijk, daar kan ik wel iets mee. Al mijn pogingen het goede te doen krijgen hiermee voor mij meer waarde.

Ook heel mooi: Jezus heeft het niet over 'Mij', maar over 'ons'. 'We zijn een team,' zou mijn baas zeggen.

maandag 26 oktober 2015

Vloeien

Een heel vrouwelijk verhaal in de Bijbel.
Stel je voor, je hebt een eeuwigdurende menstruatie: iedere dag zie je weer dat bloed. Je bent al overal geweest om er iets aan te doen, je hebt ik weet niet hoeveel offers in de Tempel gebracht, je bent misschien wel naar kruidenvrouwtjes geweest.
En niets hielp. Iedere dag bloeden, nooit zwanger. Je raakt uitgeput, ziet bleek.
En dan hoor je over die man van Galilea. Die zieken geneest. Je gaat naar hem toe, maar de menigte is te groot.
Met je laatste krachten sleep je je naar hem toe. Hij ziet je niet, maar jij hebt gehoord hoe groot zijn kracht is. En dus raak je de zoom van zijn mantel aan.
En meteen voel je het. Meteen voel je aan je lijf dat het beter wordt. Dat je gezond wordt. Dat je van die eeuwige vermoeidheid af bent.
Dat je, wie weet, op een dag zwanger kunt worden.

Ik zou door minder gelovig worden.

zaterdag 24 oktober 2015

Schrijfcursus

Vandaag heb ik flink geschreven. Dat zal wel de reden zijn geweest, dat ik de laatste hoofdstukken van Matteüs kritisch las.
Zo staat in 26:36-52, dat Jezus met zijn leerlingen naar Gethsémane gaat. Hij bidt tot Zijn Vader en gaat dan terug naar Zijn leerlingen. Ondanks Zijn verzoek aan hen om wakker te blijven, zijn ze in slaap gevallen.
Dat kan. Maar hoe kunnen ze dan weten wat Jezus tegen Zijn Vader heeft gezegd? Twee keer bidt Jezus tot Zijn Vader, twee keer slapen de leerlingen als Hij terugkomt.
En toch weet de Bijbel te melden wat Hij toen gezegd heeft.
En dan 26:45-46. Jezus komt terug, als Hij voor de derde keer tot Zijn  Vader heeft gebeden. En wat zegt Hij: Slaap maar, en rust. ... Staat op, laten wij gaan.
Eh ...
Deze tekst was de schrijfcursus niet doorgekomen.

Echte goede boeken trekken zich echter van de regels niet veel aan.
Ze kennen ze wel, maar hanteren ze niet altijd.

En zo onthoud ik als lezeres dan ook niet de onwaarschijnlijkheden in het verhaal, maar zie ik die eenzame man, door Zijn vrienden verlaten, alleen met Zijn Vader, die ook al niet naar hem lijkt te luisteren.



zondag 18 oktober 2015

De achterblijvers

Terwijl de meeste lezers bij de Bijbeluitdaging een week Bijbelvakantie hebben, begin ik te lezen: ik heb de mijne een week eerder genomen, na voltooiing van het Oude Testament.

In een razendsnel tempo worden we door Jezus' leven geleid: eerst krijgen we de stamboom, die eindigt bij Jozef, die niet de vader van Jezus is.
Dan lezen we over de geboorte van Jezus en de Kindermoord die dan volgt. Jozef neemt vrouw en kind mee naar Egypte en komt pas terug als Herodus overleden is. Voor alle zekerheid gaat hij ook in een ander deel van het land wonen.
En al heel snel komen we bij de prediking van Jezus.

Jezus roept vissers op zich bij hem te voegen. Die doen dat, zonder aarzelen: de broers Simon en Andréas en de broers Jacobus en Johannes.
Het zijn vissers. Wie laten ze achter? Jacobus en Johannes laten hun vader Zebedeüs achter. Hoe moet hij nu vissen? Wie zal hem helpen? Het staat er niet.

Jezus zegt alleen, dat we ons niet de hele tijd moeten afvragen hoe we aan eten en drinken zullen komen. Dat zal God wel regelen.

We nemen dus maar aan, dat Hij dat inderdaad voor de verwanten van Zijn Zoons leerlingen heeft gedaan.

zaterdag 10 oktober 2015

Maleachi

Weer krijgen we de toorn van God te horen. Hoe fout we alles doen. Dat de priesters de verkeerde offers brengen: Mij brengen jullie de mismaakte dieren. Moet je eens bij je landheer proberen!

Maar er is een verschil met andere profeten: Bij deze profeet klinkt ook het weerwoord van de mensen. 'Doordat gij zegt:','En dan zegt gij: ' Ook de mens krijgt weer een stem, anders dan geweeklaag. De mens wil weten waarom God zo doet, waarom God denkt, dat de mens zaken fout aanpakt.

Dan volgt weer de oproep tot bekering. Met beloftes over hoeveel beter het leven dan zal worden.
God legt nog eens het verschil uit tussen de rechtvaardige en de goddeloze.

En eindigt met een uitleg over wat er zal gebeuren op de dag des oordeels.


Dit was het laatste boek van het Oude Testament.
Vandaag, zaterdag 10 oktober 2015, heb ik het helemaal uitgekregen.
Het was een moeilijke weg. Ik heb een Bijbel, die een zodanig archaïsch taalgebruik heeft, dat zelfs ik er niet altijd wijs uit kan worden. Ik heb me al voorgenomen, volgend jaar een nieuwe te kopen, met wat begrijpelijker taalgebruik.
Dat was niet het ergste. Het geweld, dat was het ergste. Vanmiddag begreep ik van mijn broer, dat daar ook veel over geschreven is. Het vreselijke is, dat als IS iets verwoest, mijn vriend en ik tegen elkaar zeggen: 'Net zoals in de Bijbel gebeurt.' Hoewel mijn vriend me gelukkig ook gezegd heeft dat het verschil tussen de Bijbel toen en IS nu tweeduizend jaar is. En voortschrijdend inzicht.
Er waren af en toe heel mooie stukken. Maar voor het grootste gedeelte was het ploeteren. Maar ik geef niet zo gemakkelijk op.

Het Bijbellezen is nog niet gedaan.
Op naar het Nieuwe Testament, maar nog niet meteen. Eerst een weekje 'Bijbelvakantie,' dan begin ik in het Nieuwe Testament.

vrijdag 9 oktober 2015

Zacharia

Soms is de Leeshulp een hele troost.
Vanavond was ik rond half 9 begonnen met Zacharia. Ik snapte er niet veel van, maar dacht dat het aan mij lag: einde van de werkweek, te kort geslapen, moe dus.

En dan lees ik in de Leeshulp:
(Wat niet betekent dat ik het allemaal begrijp; integendeel.) 
(Piet Vellekoop, predikant te Maarssen)
Gelukkig maar, het ligt niet uitsluitend aan mij. Ik begin ook door andere opmerkingen in deze Leeshulp te begrijpen waarom het allemaal wat moeilijk is: het boek Zacharia is niet door één persoon geschreven. De hoofdstukken na hoofdstuk 8 zijn allemaal toegevoegd. En dan nog zijn het twee delen: hoofdstuk 9-11 is weer door een ander geschreven dan hoofdstuk 12-14.

Er zijn natuurlijk ook genoeg verzen, die ik wel begrijp.
Wat ik mooi vind is de zin in Zacharia 8:4:
Er zullen weer oude mannen en vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten, ieder met een stok in de hand vanwege zijn leeftijd.
 Plotseling realiseer je je, dat die oude mensen in oorlogstijd vaak niet overleven. Ze kunnen niet op tijd wegkomen voor de soldaten, ze zijn eerder verzwakt dan de wat jongere mensen. En nu, nu zijn ze er weer. Zo goed is het leven.

Dat is een mooie toekomstbelofte.


donderdag 8 oktober 2015

Haggaï

Mooi. Het volk is zijn land weer aan het opbouwen. Graan wordt gezaaid, huizen worden gebouwd.
En de tempel? De tempel ligt er nog steeds verwoest bij. De mensen hebben daar geen tijd voor. Eerst eten, dan geloven.

Maar God ziet dat toch anders. Hij protesteert. Hij zorgt ervoor, dat er minder graan is, minder regen. En roept: 'Komt er nog wat van die tempel?

Mooi, Hij wil wel even gehoord worden. Geef Hem eens ongelijk. Hij heeft tenslotte Zijn volk gered, zodat het weer kon zaaien en maaien.

Je kunt het ook anders zien. De mensen denken misschien wel: nu hebben we geen tijd en geen geld om een mooie tempel te herbouwen. God moet even wachten, maar dan heeft Hij ook wat.
Maar dat duurt God te lang. Hij hoeft ook geen vreselijk mooie tempel, Hij wil temidden van Zijn mensen leven.
En zodra Hij Zijn volk heeft opgeroepen Zijn tempel te herbouwen, zodra Zijn volk lijkt te luisteren ... straft God hen niet meer.

woensdag 7 oktober 2015

Zefanja

Ik citeer uit de leeshulp van deze week:
Nu u al wat ervaring begint te krijgen in de kleine profeten ziet u misschien ook iets van dezelfde structuur die er in ieder boekje enigszins is. Allereerst zijn daar meestal de onheilsprofetieën, gevolgd door profetieën die specifieker tegen volkeren zijn gericht. Maar het eindigt vaak met profetieën van welbevinden en heil. Sefanja is daarop geen uitzondering. 
Ja, die structuur was me al opgevallen. En ik word er moe van, heel moe. Het continu dreigen. Het continu mensen zo bang maken, dat ze wel bevend ter aarde moeten vallen. En dan, dan pas, als ze heel klein zijn, komt de verlossing. Het beloven van genade.

Het is niet een manier waarop ik graag met iemand omga.
En het is ook niet de manier, waarop God graag met mensen omgaat, zeggen diverse leeshulpen. Ik lees dat niet, dat niet niet-willen. Ik lees hier een strenge vader in, een te strenge vader. Die met dreigen en slaan zijn kinderen in het gareel wil houden.

Gelukkig was mijn vader anders.

dinsdag 6 oktober 2015

Habakuk

Een boek naar mijn hart.

Habakuk zoekt God en vindt hem maar niet.

De ongelovigen vermaken zich kostelijk, worden rijk, en de gelovigen? Die worden omringd door de goddelozen, 'daarom komt het recht verdraaid te voorschijn.' Mooie uitdrukking: recht dat verdraaid tevoorschijn komt. Maar natuurlijk wel een vreselijke situatie. Die velen in het huidige bestel ook wel herkennen, is het niet hier, dan wel in andere landen.

Maar, zoals ook in veel van de andere profetieën te lezen is, Habakuk meldt dat het fout zal gaan met de ongelovigen. Ze krijgen een koekje van eigen deeg. Nu worden zij vervolgd. Nu gaan zij ten onder.

En het boek Habakuk eindigt met vertrouwen in God. Nu is het nog fout, maar het zal goed komen.

maandag 5 oktober 2015

Meer van hetzelfde

Ook in Nahum lezen we het: de dreigementen van God. En de verzekering, dat God het beste met ons voorheeft. Meer van hetzelfde dus.

Maar er is iets anders, wat mijn aandacht trekt: Ninivé. Is dat niet de stad, waar Jonas moest preken van God? En waar iedereen zo schrok van zijn aankondigingen, dat men zich terstond bekeerde?

Het lijkt toch niet geholpen te hebben. Uiteindelijk wordt Ninivé toch verwoest.

Treurig.

zondag 4 oktober 2015

Micha

Micha begint meteen krachtig. Al in het eerste hoofdstuk, in de eerste paar verzen, wordt duidelijk, dat Samaria verwoest zal worden. Er is teveel kwaad geschied, het is niet meer te redden.
Daarna barst de profeet in geklaag en gejammer uit over het lot dat het volk van God te wachten staat, als het zich niet bekeert.
De machthebbers krijgen een sneer en de valse profeten.

Wat ik me daarbij altijd weer afvraag: hoe weet de gemiddelde luisteraar nou, dat Micha niet zelf een valse profeet is? Ook hij zegt toch, dat hij het woord van God verkondigt?
Misschien kun je het wel weten, om wat hij zegt. Hij smeert de luisteraar geen stroop om de mond, hij zegt niet: Jullie doen het goed. Nee, hij vertelt de mensen dat ze alles fout doen en dat het verkeerd met hen zal aflopen.

Geen gemakkelijke boodschap.

Maar ook Micha brengt troost. Het zal erg worden zegt hij, en nog erger. Maar de kleine aantallen die overblijven, daar zal God voor zorgen. Hij zal vrede brengen. Een zodanig durende vrede, dat de zwaarden kunnen worden omgesmeed tot ploegscharen, en speren tot snoeimessen. Dat klinkt goed. Dat klinkt hoopgevend. En als wankelend gelovige vraag ik me dan meteen af, waarom het niet is gelukt. Micha had het toch voorspeld? En toch hebben we nu heel wat meer wapens dan ooit. Worden er op talloze plaatsen op deze aarde oorlogen gevoerd. En op andere plaatsen worden de wapens gemaakt om ze te voeren.

En het is zo simpel, zegt Micha. God vraagt niet om brandoffers. Niet om kalveren, rammen of oliebeken. Niet om mensenoffers. Maar de mens zal worden gered, als hij het goede doet, als hij wandelt met God.

Soms kan het leven heerlijk simpel zijn.

zaterdag 3 oktober 2015

Jonas

Heerlijk verhaal was dat als kind. Jonas (voor katholieken is het Jonas, in mijn protestantse Bijbel wordt hij Jona genoemd) die niet naar God wil luisteren, er vandoor gaat en door God wordt achterhaald. De zeelui kieperen Jonas overboord bij een zware storm. Maar nee, Jonas verdrinkt niet, God heeft zo nog Zijn plannen met hem. Dus komt Jonas in 'de wallevis' terecht.
Een flink aantal van u herinnert zich misschien nog wel het lied:

Jonas in de wallevis
Die vannacht gevangen is
...
van je één, twéé, drie!

 Het lied begon als je broers of zussen je vast hadden en het eindigde ermee, dat je op het bed gegooid werd. Heerlijk spannend.

Maar goed, zo blij zal Jonas op het moment zelf niet geweest zijn. Stel je voor, je wordt geroepen door God, besluit dat het geen goed idee is op Zijn wensen in te gaan, gaat er vandoor, komt in een storm terecht, wordt overboord gegooid ... en dan. Dan ga je niet dood! Je bent er zo op voorbereid, je weet, dit is het einde ... en dan gebeurt het niet. Je wordt opgeslokt door een enorme vis. Tot zover heb je het overleefd.
Logisch, dat je dan van gedachten verandert. Als je uit die vis weet te komen, zul je God dienen.

En dat doet Jonas. Hij weet in Ninivé zoveel vuur in zijn prediking te leggen, dat de mensen zich terstond bekeren.
En dan gebeurt, wat we ook bij Mozes zagen: God schaamt zich. Hij schaamt zich enorm dat hij ook maar overwogen heeft Ninivé te verwoesten. En net zoals bij Mozes vind ik dat mooi, zo'n menselijke God.

Het vervolg is echter anders. Mozes was allang blij, dat God toegaf. Maar Jonas niet. Is hij daarvoor naar Ninivé gekomen? Helemaal voor niets? Dood hadden ze gemoeten, allemaal. Hij had net zo'n heerlijk plekje uitgezocht, van waaruit hij het eens goed kon zien. En nu ... niks!
Hij protesteert bij God. Die luistert en laat een mooie boom boven Jonas' hoofd groeien. Je bent tenslotte niet voor niets een God. Jonas wordt helemaal blij. Maar de volgende ochtend is de boom alweer verdord. Ook dat heeft God gedaan. Ook dit vindt Jonas maar niets.
En dan zegt God: In één dag heb ik een boom gemaakt en laten verdorren. En dat vind jij niet leuk. Terwijl jij geen moeite hebt hoeven doen om die boom te laten groeien. Hoe denk je dat Ik me zou voelen als een hele stad verwoest wordt?

En daar kan Jonas het mee doen.


vrijdag 2 oktober 2015

Obadja

De profetie van Obadja is klein, en gaat maar over één stam: Edom.
Ook met Edom gaat het niet goed. Het lijkt wel goed te gaan. De stam woont hoog in de bergen. Wie kan hen nog deren?

Daar kom je nog wel achter, waarschuwt God.
Je hebt je broedervolk niet gered toen het in nood was, je stond alleen maar toe te kijken, vol leedvermaak zelfs.
Nu zal ik eens hetzelfde bij jou doen.

En, zegt God: jouw stam zal voor eeuwig ten onder gaan, maar Juda zal ik weer opbouwen.

Dat we het maar weten.

donderdag 1 oktober 2015

Amos

Twee jaar geleden fietsten mijn vriend en ik vanuit Noord-Brabant naar Middelburg.
Ik had sinds 1,5 week last van mijn rug, het was bloedheet en we wilden die dag 50 km fietsen, met bepakking.

En op die dag troffen we in een verlaten woestenij langs de Schelde het beeld van Amos, een gekweld profeet, uitstarend over de rivier.


We waren verpletterd. Zo'n lijden, zo'n droefenis.

En vanavond las ik zijn profetieën. Hoe de landen rond Israël en Juda zouden worden verwoest, hoe Israël en Juda zouden worden verwoest. Met telkens dat mantra:
Om drie overtredingen van [...], ja om vier, zal ik het niet herroepen.
Uitgebreid wordt beschreven wat God zal treffen, wie God zal treffen. Amos krijgt visioenen over een sprinkhanenplaag, een verterend vuur en weet God te overtuigen die plagen niet op Zijn volk te leggen. Maar daarna lees ik niet meer, dat God Zijn volk zal sparen.

Ondertussen krijgen de priesters van Bethel schoon genoeg van Amos. Ze vertellen de koning dat Amos een samenzwering tegen hem beraamt en raden Amos aan zijn praatjes in Juda te gaan verkopen. Amos' antwoord is verre van vriendelijk: je vrouw zal je ontrouw worden, je zonen en dochters zullen worden vermoord, je akker zal voor de helft worden ingepikt en jijzelf, priester, jijzelf zult op onreine grond sterven.

De bekende boze verhalen. Behalve dat God tegen het einde van het boek Amos zegt: niet alleen jullie heb Ik geholpen, maar ook andere volkeren. Als jullie Mij niet vereren, dood Ik jullie net zo gemakkelijk als Ik andere volkeren heb gedood.

En dan, als je helemaal ineengekrompen bent en alleen nog maar Nee, nee, NEE! kunt denken, komt het verlossende einde.

Dat God net zo vast zit aan Zijn volk, als Zijn volk aan Hem. Dat Hij Zijn volk weer zal oprichten, Zijn steden weer zal herbouwen.

En dat uiteindelijk Zijn volk weer goed zal leven.