zondag 20 september 2015

Hakke Zage

Eigenlijk dacht ik, dat ik dit deel van de Bijbel achter me had gelaten.
Het gewelddadige, het moordende gedeelte.

Maar nee, in Ezechiël trekt God weer ouderwets van leer.
Telkens herhaalt hij:
want zij zijn een weerspannig geslacht
En wat te denken van Ezechiël 5:8-10?
Zie, Ik zàl u, ja Ik! ... Daarom zullen vaders in uw midden hun kinderen opeten, en kinderen zullen hun vaders opeten.
En zo gaat het maar door. God spreekt over Zijn grimmigheid, die Hij over Zijn volk brengen zal.

En menig hoofdstuk wordt afgesloten met:
en zij zullen weten, dat ik de Heer ben.

Moeilijk, hier de vergevingsgezinde God in te herkennen, waar ik net aan begon te wennen.

Maar gelukkig, Hij is er wel. In Ezechiël 18 legt God uit, dat ieder mens persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn daden. Dat als de vader fout is, de zoon niet gestraft hoeft te worden. Dat als de zoon fout is, de vader niet gestraft hoeft te worden. Een hele tegenstelling met het begin van de Bijbel, waar God een hele familie, inclusief slaven en dieren, in de kloof liet verdwijnen, omdat de stamleider fout was.

Maar ik zie toch uit naar het moment dat ik dit boek achter me kan laten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten