zondag 1 februari 2015

Jozef en zijn broers

Het was een heel spannend verhaal op school: Benjamin, die nergens schuld aan had, wordt beschuldigd van diefstal.
Benjamin is de jongste zoon van Jakob, die hij bij Rachel kreeg. En Jakob denkt, dat Jozef dood is, en dat Benjamin nu de enig overgebleven zoon van Rachel is. Hij wil hem dan ook niet meegeven als de onderkoning dat eist. Jammer van zijn oudere zoon, Simeon, maar hij wil het laatste wat hem aan Rachel bindt niet ook nog eens kwijtraken.
Uiteindelijk moet hij wel: er is en blijft hongersnood in het land en ze hebben graan nodig.
En dan gebeurt in Egypte, waar Jakob al zo bang voor was: Benjamin wordt gevangen genomen.
Waarom doet Jozef dat? Het is toch zijn eigen broer, niet zijn halfbroer?
Het heeft natuurlijk niets met Benjamin te maken, maar met de broers, en met Jakob. De broers zullen niet terug durven reizen naar Kanaän om hun vader te vertellen wat er gebeurd is. Zijn broers mogen ook wel eens in de penarie zitten. Lekku pu.

En dan, als de broers in opperste nood zitten, dan pas maakt Jozef zich bekend. Hij praat met de farao en die zegt: Laat ze allemaal maar hierheen komen. Plek zat.
Jozef kent zijn broers nog wel, want als ze weer naar huis gaan om hun vader en hun gezinnen op te halen, zegt hij tegen ze: 'Denk erom, geen ruzie maken. Mooi, zo'n ons kent ons trekje.
Jakob gelooft zijn zoons eerst niet. Jozef leeft? En is onderkoning van Egypte? Ja, da-ag.
Maar dan ziet hij de wagens en begint te twijfelen. En gaat uiteindelijk toch mee. Een oude, oude man.
Die, en dat vind ik zo ontroerend, als hij bij de farao wordt gebracht, die farao zegent.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten