vrijdag 6 februari 2015

Egypte uit

De Israëlieten zijn Egypte uit. Waar moeten ze heen? Daar had God iets op gevonden:
'De Here ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom om hen te leiden op de weg, en des nachts in een vuurkolom om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan.' (Exodus13:21)

De pastor die begin vorig jaar de uitvaartdienst voor mijn vader leidde, zei:
'Zijn lange leven lang hield hij zich vast aan zijn God. Hij wist zich veilig, overdag vergezeld door een wolkkolom en 's nachts door een vuurzuil.'

Mooi, een verhaal van meer dan tweeduizend jaar geleden, vandaag nog vol betekenis.


De farao in Genesis verzamelt inmiddels zijn manschappen en gaat achter de Israëlieten aan. Tenslotte mist hij zijn goedkope werkkrachten. Nietsvermoedend lopen de Israëlieten inmiddels achter wolkkolom en 'vuurzuil' aan. Totdat ze in de gaten krijgen, dat de farao eraan komt. Is het dan: 'O Heer, help ons?'
Nee, ze beginnen meteen tegen Mozes te schreeuwen, dat hij ze beter in Egypte had kunnen laten begraven dan hier in de woestijn. En dat ze al in Egypte hadden gezegd, dat hij ze met rust moest laten.
God redt ze, door een wonder te laten gebeuren: het water van de Rode Zee gaat voor hen open, en later voor de Egyptenaren weer dicht. Net als die middenin de zee zijn met hun wagens. Het hele Egyptische leger komt jammerlijk om. Mozes is zo blij, dat hij met zijn mannen een lied inzet over hoe geweldig God wel niet is.
En Miriam zijn zus, in ieder geval de zus van Aäron, doet het later nog eens dunnetjes over.

Het leven in de woestijn is niet gemakkelijk. Het volgt een vast patroon: Er gaat iets niet goed, de Israëlieten klagen tegen Mozes, dat hij hen beter in Egypte had kunnen laten ('bij de vleespotten van Egypte'), God hoort ervan, en zorgt dat het wat beter wordt. En een tijdje verder begint het weer van voren af aan, omdat er weer iets anders mis is.
Dus wordt het water zoet gemaakt en krijgen de Israëlieten 's ochtends manna, 's avonds gevogelte. Daar zijn regels voor: alleen op de dag zelf mag het manna gegeten worden, behalve op de dag vóór de sabbat en de dag erna: op die twee dagen mag het manna gegeten worden, door de dag vóór de sabbat is opgeraapt. En als er dan toch iemand op de sabbat manna gaat zoeken, is God behoorlijk kwaad. Hij hàd toch al extra gezorgd? Wat doen ze dan nog hier?
Het oude verhaal van kleingelovigheid. Dat ons nog steeds zo bekend in de oren klinkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten