woensdag 25 februari 2015

De bloeiende staf van Aäron

Een originele manier om het pleit te beslechten: God laat Mozes aan iedere stam één staf van hun vorsten vragen. Daar moet Mozes dan de naam van de eigenaar op schrijven. Niet op de staf van de stam van Levi. Daarop moet de naam van Aäron geschreven worden.
Alle staven moeten in de tent der samenkomst gelegd worden.
Als Mozes de volgende dag terugkomt, bloeit er één staf: de staf van Aäron.
En, had God gezegd, hij zal de man kiezen van wie de staf bloeit. Als dat duidelijk is, hoeven de Israëlieten ook niet meer te morren: God heeft gesproken, klaar.
Wat ik zo mooi vind is, dat God iets doods, een houten staf, weer levend maakt: de stad krijgt bloesems, bloemen en zelfs amandelen.

Wat me ook opvalt: daarna spreekt God voor het eerst rechtstreeks tot Aäron. Hij legt Aäron zelf uit, hoe hij, zijn zoons en de Levieten hun inkomsten zullen verkrijgen. Eerder deed hij dat via Mozes.



Vanwege de vakantie die de Bijbellezers hebben, lees ik nu heel weinig, één à twee hoofdstukken per dag. Volgende week zal ik dan minder hoeven te lezen. Maar door nu te blijven lezen, houd ik de regelmaat in stand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten