woensdag 18 februari 2015

Het Israëlische leger

Ik heb het nageteld. En het klopte. Het Israëlische leger bestond in de tijd van de tocht door de woestijn echt uit zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig mannen boven de twintig jaar. Meer dan de helft van Amsterdam. In de tijd van Mozes.
Waarom geloof ik dat niet?

Er is een verhaal over Ursula en haar veertigduizend maagden. Dat vond men later ook wel wat veel. Wat bleek: er was een leesfout gemaakt, en het ging niet om veertuigduizend maagden, maar om veertig.
Als ik het getal van het leger deel door duizend, krijg ik maar 604 mannen. Dat lijkt me wel wat weinig. Zesduizend zesendertig, dat lijkt me wat waarschijnlijker.

Hoewel, mijn vriend wijst me erop, dat de Egyptenaren onrustig werden van het grote kindertal van de Israëlieten. Als je ziet hoeveel mannen er na meer dan een jaar nog in de woestijn waren, zou het wel eens zo kunnen zijn geweest, dat die mannen meer dan de helft van de bevolking van Egypte uitmaakten. Geen wonder dat de Egyptenaren de Israëlieten niet kwijt wilden: zonder hen zou de economie wel eens kunnen instorten.

Uitentreuren wordt het in Numeri beschreven: die stam heeft zoveel volwassen mannen, die stam zoveel ... een hele lijst volgt. En dan komt dus het eindgetal, dat ik heb nagerekend: Zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. Een groot getal. Zo groot, dat het in het volgende hoofdstuk nog eens wordt herhaald. Zodat we het getal maar goed zien.
En dan zijn de Levieten niet eens meegerekend. Want zij moeten het tabernakel redden. Zij hoeven niet te vechten, tenzij om iemand te doden die onbevoegd naar de tent van het tabernakel komt.

God zegt, dat hij bewust niet de eerstgeborenen neemt, voor de priesterdiensten aan hem. Want, zegt hij, die eerstgeborenen zijn al van mij. Sinds de plagen van Egypte.

Als de getallen van het Israëlische leger minstens twee keer zijn genoemd, krijgen we uitgebreid te horen wie waar legerde: ten westen van, ten oosten van, ten noorden van en ten zuiden van de tent van samenkomst. En de Levieten legeren nog dichterbij de tent van samenkomst: zij zijn degenen die het tabernakel mee moeten nemen.

Uitgebreid wordt beschreven wie van welke afstamming wat doet, wanneer het tabernakel moet worden opgebroken. Niets laat God aan het toeval over. En de Levieten mogen niet de tent binnengaan, want dan gaan ze dood. Ook dat nog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten