dinsdag 24 februari 2015

Afschuw

Een afschuwelijk hoofdstuk vandaag in Numeri.
Een hele groep Levieten komt in opstand tegen Mozes en Aäron: ze vinden, dat die twee zich belangrijker voordoen dan ze zijn. Ze zouden even belangrijk, even heilig,  zijn als de rest van het volk.
Mozes en Aäron werpen zich vol afschuw op de grond.
Dan staat Mozes op. Kom morgen maar naar de tent van samenkomst, zegt hij tot de aanvoerder van de opstandelingen, neem je vuurpannen mee met reukwerk erop. Dan zullen we wel eens zien, wie God heilig vindt.
De mannen komen. God is er klaar voor.
Ga even opzij, zegt hij tegen Mozes en Aäron, dan kan ik die groep in één keer doden.
Mozes en Aäron werpen zich meteen op de grond en zeggen: doe dat niet. Die opstandelingen zijn u ontrouw, niet de rest van het volk.
Zoals gewoonlijk neemt God aan wat Mozes zegt en zegt dat het volk uit de buurt moet gaan van de leiders van de opstandelingen. Dat doet het volk. De leiders van de opstandelingen komen hun tenten uit, met hun vrouwen, kinderen en vee.
En wat doet God? Hij doodt ze. Allemaal. Niet alleen de leiders van de opstandelingen, maar ook hun vrouwen, kinderen en vee.
De vrouwen zouden misschien wel de mannen kunnen hebben opgestookt. Maar de kinderen? Wat hebben die ermee te maken? En het vee?

Afschuwelijk.
'Ik hoef Hem niet,' zei mijn vriend tegen me.
En voor één keer geef ik hem gelijk.

Wat is dat voor een God, die massaal onschuldigen doodt. Die telkens gereed staat om het hele volk te doden.
Die de twee zoons van Aäron doodt, omdat ze de verkeerde pannen hebben gebruikt?

Ik word er naar van.


Vanwege de vakantie die de Bijbellezers hebben, lees ik nu heel weinig, één à twee hoofdstukken. Volgende week zal ik dan minder hoeven te lezen. Maar door nu te blijven lezen, houd ik de regelmaat in stand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten