donderdag 9 april 2015

When she was good

Jaren geleden las ik 'When she was good' van Philip Roth. Lucy komt daarin voor. Ze heeft een vreselijke huisbazin. Lucy is en blijft gedwee.
Totdat zij en haar man gaan verhuizen.
Dan komt er een zin die (ongeveer) zo luidt:
Terwijl Lucy haar huisbazin op de stoep vertelde wat ze werkelijk van haar dacht ...
Ik ben zelf ook zo'n sneaky type, dus ik begreep Lucy helemaal (dit blog gaat niet over hoe geweldig ik al dan niet ben, het gaat over mijn opvattingen over zaken).
Mijn broer Theo keek er toch wat anders tegenaan: ze had maar eerder in opstand moeten komen tegen die vrouw.

Vanavond moest ik aan 'When she was good' denken, toen ik Koningen las. Het boek begint mooi. David is een oude man. Zo oud, dat hij het altijd koud heeft en ze een jong meisje voor hem regelen, dat maar lekker tegen hem aan moet gaan liggen. Dan wordt hij wel warm. En dan staat er ook nog, dat hij geen gemeenschap met haar had.
Voor de lezer is het duidelijk: hij heeft afgedaan. Hij kan alleen nog maar mummelen.

Totdat Salomo op de troon zit. David heeft hem daar zelf op geplaatst. Hij voelt zijn einde naderen en geeft nog een paar laatste raadgevingen.
Joab, die heeft mensen gedood die hij niet had mogen doden. Joab mag niet rustig sterven.
De zonen van Barzillai, daar moet hij goed voor zijn, want die hebben hem geholpen toen David op de vlucht was voor zijn zoon Absalom.
Die man die David vervloekte, toen hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom: '[gij] weet wel, wat gij hem doen moet om zijn grijze haar met bloed in het dodenrijk te doen nederdalen'.

Ik zie Lucy weer voor me, kind op de heup, nog een laatste uithaal naar de hospita, voordat ze voorgoed uit elkaars leven verdwijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten