vrijdag 3 april 2015

David als deemoedig man

Vandaag Samuël II, hoofdstuk 4 tot 7 gelezen.

David danst voor God. Eén van zijn vrouwen, de dochter van Saul, die toch lang geleden met hem huwde omdat ze gek op hem was, vindt het maar niks. Hij stelt zich aan, vindt ze, hij staat te kijk. Hij gedraagt zich niet koninklijk genoeg.
Als ze dat aan David duidelijk probeert te maken, is hij het niet met haar eens. Voor God mag hij zich zo 'laag' maken als hij wil, vindt hij.
Kennelijk vindt God dat ook, want ze blijft kinderloos tot haar dood ...

Later overweegt David een ander huis te bouwen voor zichzelf, en een echt huis voor de Ark.
Dat vindt God nou weer niet nodig. Tenminste, nog niet. Later, als een zoon van David koning zal zijn, dan mag die een huis bouwen. De profeet Nathan geeft het allemaal door.

David is ... ja, wat is hij eigenlijk? Ontzet? Nee. Vol ontzag eerder. Dat God hem nu al vertelt dat een zoon van hem hem op zal volgen. Dat God al zo ver in de toekomst kijkt.
David gaat de tent van de Ark binnen en praat daar tegen God. Mooi, vind ik dat. David dankt God, Hij haalt op, wat God voor hem gedaan heeft. Hij prijst zich gelukkig deze God te hebben. En hij memoreert nog even wat God hem beloofd heeft.
God mocht het eens vergeten. :)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten