maandag 6 april 2015

Vader en zoon - vijand en vriend

David heeft Absalom eindelijk weer ontmoet, twee jaar nadat hij hem heeft laten terugkeren naar Jeruzalem. Maar Absalom kan het zijn vader kennelijk niet vergeven, dat hij zo lang niets van zich heeft laten horen.
Net zoals na de verkrachting van zijn zus Tamar, bereidt Absalom zijn opstand zorgvuldig voor.

Twee jaar lang staat hij langs de kant van de weg bij Jeruzalem, en spreekt ieder aan die kennelijk naar zijn vader gaat om hem recht te laten spreken. Ik kan het beter, beweert hij telkens. En, Van mijn vader moet je niet teveel verwachten.
Het werkt. Veel mannen raken op de hand van Absalom.  En als Absalom ze oproept, komen ze, om tegen hun oude koning te strijden.
Tot mijn verrassing gaat David er meteen vandoor, als Absalom komt. Vrouwen, kinderen: ze gaan allemaal mee, behalve tien bijvrouwen die op het paleis moeten passen. Zodra Absalom het paleis heeft bezet, eigent hij zich ook deze vrouwen toe.
Nou geeft David zich ook weer niet meteen gewonnen. Hij vlucht dan wel, maar hij neemt ook zijn maatregelen. Er zijn mensen die hem doorgeven wat er gebeurt.
Als hij weet dat Absalom zelf meevecht, drukt hij zijn mannen op het hart hem niets te doen. Absalom moet worden gevangen, verder niets. Absalom neemt zichzelf gevangen: de mooie jongen komt met zijn haar vast te zitten.
Dan komt Joab. Tegen de instructies in, doodt hij Absalom. En als David dan treurt om de man, die toch zijn zoon was, voegt hij hem toe, dat hij op moet houden met treuren. Hij moet de mensen dankbaar zijn, die voor hem hebben gevochten.

Voor de tweede maal luistert Joab niet naar David, maar doodt hij de vijand, in plaats van hem met rust te laten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten