dinsdag 28 april 2015

Over zijn graf regeren

Bij het lezen van de laatste hoofdstukken van I Kronieken bekroop me vanavond een naar gevoel.
David had het plan een tempel voor God te bouwen. Nee, heeft God gezegd, jij was de krijgsman David, jij hebt voor me gevochten.
Maar je zoon zal een tempel voor me bouwen.

Klaar, zou je denken. Maar, dan kende ik duidelijk de David van de Kronieken nog niet. Want ondanks Gods mededeling dat zijn zoon het wel zou doen, verricht David al wat voorwerk. Wat voorwerk, wat heet: hij schets de hele tempel. In de hoofdstukken hiervóór had ik al gelezen dat David mensen gehaald had, die na zijn dood de tempel konden bouwen. En hij had ook alvast grote hoeveelheden edelmetalen opzij gezet.
Maar nu? Nu zegt hij: Tja, mijn zoon is nog een tengere knaap. Hij weet nog niet hoe het moet. En dan staat er:
Alles staat in een geschrift, ontvangen uit de hand des Heren, waarin Hij mij onderrichte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp. (I Kronieken 28:19)
Waarom geloof ik dat niet? Waarom geloof ik niet dat God dat tegen David heeft gezegd? Ik zie in I Kronieken 22:8-10 staan, dat God tegen David zou hebben gezegd:
Gij hebt veel bloed vergoten en grote oorlogen gevoerd; gij moogt voor Mijn naam geen huis bouwen, omdat gij veel bloed voor Mijn aangezicht ter aarde hebt doen vloeien. Zie, u zal een zoon geboren worden ... Die zal een huis bouwen voor Mijn naam.
Als God niet wil dat een krijger Zijn tempel bouwt, waarom zou Hij dan wel toestaan dat diezelfde krijger die tempel tot in detail schetst? Het kan er niet in bij mij.

Het zal mijn onafhankelijke aard wel zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten