woensdag 29 april 2015

Feest

Salomo lijkt er niet mee te zitten, dat zijn vader alvast de tekeningen voor de tempel heeft gemaakt. Er zijn nog genoeg manieren om zijn stempel op het gebouw te zetten.
Dus stuurt hij berichten aan Huram, koning van Tyrus, een grote vriend van zijn vader: Als u ons nu kunstenaars geeft en bouwers, zorgen wij voor het eten en drinken.
Meteen stuurt Huram een groot kunstenaar, Huram-Abi, een handwerksman: hij heeft verstand van de bewerking van edelmetalen, stoffen, hout. En hij kan ook nog eens goed ontwerpen. En de ceders uit Libanon komen ook.
Salomo telt nog eens alle vreemdelingen in zijn land en neemt ze meteen in dienst om de ergste karweitjes op te knappen: steenhouwers, lastdragers en opzichters. Gastarbeiders, nog voor het woord bestond.
En er komt een schitterende tempel. Goud, waar je ook kijkt. Een nagemaakte zee, waar de priesters zich kunnen wassen, cherubijnen om boven de ark te zweven. In mijn Bijbel (Nederlands Bijbelgenootschap, 1973) is het niet helemaal duidelijk of Huram-Abi of Salomo het allemaal maakt. Ik ga er vanuit, dat Salomo het allemaal in de gaten houdt, maar dat Huram-Abi het meeste ontwerpt: ten slotte weet hij hoe de verschillende materialen zullen reageren, en hoe ze het beste kunnen worden ingezet. En aangezien Salomo een wijs man was, denk ik zo, dat hij wist dat je mensen met verstand van hun vak hun gang moet laten gaan.
Als alles af is, brengt Salomo de geheiligde voorwerpen van zijn vader in de tempel.

En dan komt het feest: De Ark wordt feestelijk naar de tempel gebracht. De zangers en instrumentalisten staan al klaar in hun mooiste kleren en heffen lied en muziek aan.
En God gaat meteen in Zijn huis wonen:
- toen werd het huis, het huis des Heren, vervuld met een wolk, zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis Gods vervuld. (II Kronieken, 5:24)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten