zaterdag 11 april 2015

Een gelukkige tijd

De intocht van de Ark in Jeruzalem is één groot feest. Meer dan tweeduizend jaar later merk je dat nog aan de beschrijving.
En het land is rijk, heel rijk. Salomo is niet de enige die rijk is, ook zijn onderdanen profiteren mee. In I Koningen 10:27 staat:
En de koning maakte het zilver in Jeruzalem overvloedig als stenen, en de ceders als moerbeivijgen die in menigte in de Laagte groeien.
En de paardenhandelaars verdienden ook flink aan de paarden die ze leverden aan koning Salomo. En aan de koningen van de buurlanden.

En dan gaat het mis. Precies op het punt waarvan God jaren geleden had gezegd, doe dat nou niet, precies daarmee zondigt Salomo. Hij heeft veel vrouwen, ook veel buitenlandse vrouwen. Hij bouwt voor hun goden tempels. Dat wil God niet, dus zal Salomo gestraft worden.
Hij verliest zijn koningschap niet. Maar er wordt hem wel voorspeld dat zijn zoon maar weinig zal erven: één stam zal hem overblijven van de twaalf.
En dan worden ons de tegenstanders voorgesteld: Hadad, één van de weinige Edomieten die overgebleven is nadat Joab en zijn mannen in Edom huisgehouden hebben en Jerobeam, een dienaar van Salomo die door de profeet Ahia is opgestookt.

En dan komen de volgende intrigerende regels:
Het overige van de geschiedenis van Salomo ..., zijn die niet beschreven in het boek der geschiedenis van Salomo?
 Gaat het hier om een niet-Bijbels boek? Of om het boek Spreuken?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten