dinsdag 31 maart 2015

David spaart Saul tot twee keer toe

David vlucht voor Saul, want Saul wil hem dood hebben. Saul hoort, dat een priester iets voor David gedaan heeft en wil de priester door zijn dienaren laten doden. Die weigeren: je gaat toch geen man van God doden. Dan laat Saul de priester doden door de man die hem tegen de priester gewaarschuwd heeft. Die doet dat meteen. En doodt ook zijn hele familie, op bevel van Saul. Eén iemand blijft over en weet David te vertellen wat er gebeurd is.

 Dan hoort David, dat de Filistijnen tegen één van de stammen van Israël strijden. Hij wil ze aanvallen, maar zijn manschappen willen aanvankelijk niet mee. David raadpleegt God een paar keer en komt tot de slotsom, dat hij de Filistijnen moet aanvallen. Zijn manschappen strijden met hem en winnen. En wat doet Saul? Zegt hij: dank je wel, schoonzoon? Nee, hij haast zich na de slag naar de stad om David te verslaan. Maar David ontkomt. En Saul gaat maar weer naar huis.

Dan komt Jonathan bij David op bezoek. De twee mannen zweren elkaar trouw. Mannen die David gezien hebben, komen Saul vertellen waar hij is. Saul gaat meteen op zoek. Hij komt gevaarlijk dichtbij. Uiteindelijk trekt David aan de ene kant om de berg en wil Saul net om de andere kant heentrekken, wanneer hij een bericht krijgt: de Filistijnen vallen aan. Haastig keert Saul terug, waarmee David gespaard wordt.

Saul verslaat de Filistijnen en gaat opnieuw op zoek naar David. Die verstopt zich. Uiteindelijk gaat Saul de grot binnen waar David met zijn mannen zit. Zonder het te merken. Davids mannen stellen voor dat David Saul doodt, maar die weigert: dat kan toch niet, Saul is de gezalfde van God. Aan de andere kant kan hij de verleiding niet weerstaan om Saul te laten weten, dat hij vlakbij was. Hij snijdt een stuk van de mantel van Saul, zonder dat die het merkt. En dan, als Saul en zijn leger op veilige afstand zijn, roept David Saul en laat hem het afgesneden stuk van zijn mantel zien.
Saul schaamt zich, dat hij David heeft verdacht. Hij laat David zweren, dat hij Sauls nakomelingen niets zal doen. Dat zweert David. En Saul gaat weg.

Later, nadat David getrouwd is met Abigail en zijn eerste vrouw Michal, de dochter van Saul, door haar vader aan een ander is uitgehuwelijkt, gaat Saul weer op zoek naar David. David slaat hem en zijn mannen gade, als ze in een legerkamp zitten. 's Nachts sluipt David dat legerkamp binnen, samen met zijn krijgsoverste. Hij haalt de speer van Saul weg en zijn kruik en de twee mannen verdwijnen weer uit het kamp. De volgende dag roept David Saul van verre en vertelt hem, dat zijn mannen niet goed opgelet hebben. Hij had hem kunnen doden en hij heeft het niet gedaan. Weer heeft Saul berouw, weer betuigt hij zijn spijt. En weer keert hij terug naar huis.

In eerdere stukken van de Bijbel lees ik, dat God iemand laat volharden in zijn dwalingen. Bijvoorbeeld bij Exodus, bij de Farao. Hier lees ik dat niet. Maar het lijkt hetzelfde te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten