donderdag 12 maart 2015

Menselijke waardigheid en naastenliefde

Wreedheid kan, kennelijk, want de kop boven Deuteronomium 25:1-4 is: "Geen onnodige wreedheid". De cursivering is van mij.
Veertig slagen moet genoeg zijn, zegt God. Wat mij betreft is het teveel.
Maar dan komt de verklaring waarom het niet meer moet zijn, en dat vind ik mooi: "opdat niet, wanneer hij hem nog meer slagen zou laten geven, uw broeder in uw ogen verachtelijk zou worden."
Mooi, dat God vindt dat je menselijke waardigheid moet kunnen behouden, zelfs al ben je de fout ingegaan.

Opnieuw komt het zwagerhuwelijk ter sprake. Als de broer van een gestorven man blijft weigeren met zijn schoonzus te slapen en het kind dat daar eventueel door wordt geboren op naam van zijn broer te zetten, mag zijn schoonzus naar de oudsten van de stad gaan. Die gaan dan nog eens met de man praten. En als het dan nog niet lukt, mag zijn schoonzus hem voor schut zetten. Iets minder menselijke waardigheid dus.
Overigens vind ik het wel opvallend, dat hier de man zelf kan weigeren. Eerder, in Genesis 38, huwt Juda zijn tweede zoon, Onan, wel en zijn derde zoon, Sela, niet uit aan zijn schoondochter Tamar, nadat zijn eerste zoon, Er, tijdens zijn huwelijk met Tamar was overleden. Bij zijn jongste zoon gebruikte hij de leeftijd van de jongen als excuus. Maar bij de tweede kon dat kennelijk niet. En hoewel het duidelijk was dat deze tweede zoon, Onan, geen zin had in het huwelijk, kon hij het kennelijk niet weigeren. En in Deuteronomium dus wel.

In Deuteronomium 26:12-15 wordt verteld wat er moet gebeuren met de tienden van de opbrengst: ze gaan naar de Leviet, die immers geen erfdeel heeft, naar de vreemdeling, naar de wees en naar de weduwe. Waarom krijgt de vreemdeling? Is het een synoniem voor vluchteling? Ik kan het niet terugvinden. Wat ik zo mooi vind aan dit stuk is dat hier al een stuk sociale zekerheid wordt ingebouwd: je laat je naaste niet creperen.

Het stuk van vandaag eindigt weer met mooie cadanzen in Deuteronomium 27:6-26. Het gaat over de vervloekingen die de Levieten moeten uitspreken, en het antwoord van het volk daarop.

En het gehele volk zal antwoorden: Amen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten