zondag 29 maart 2015

Saul

Van begin af aan gaat het niet goed met het koningschap van Saul.

Eerst wil Samuël helemaal geen koning. Maar het volk dringt zo aan, dat hij overlegt met God en dan zwicht.
Saul probeert het goede te doen, maar laat zich, volgens de Bijbel althans, teveel beïnvloeden door het volk. Dus in plaats van te wachten totdat Samuël komt om de zalving uit te voeren, brengt hij offers zodra hij zijn volk ziet vertrekken.
Fout, zegt Samuël, je had moeten wachten.

Hij verwoest een stad en spaart de koning. En neemt het beste mee om te offeren.
Fout, zegt Samuël, iedereen doden, had God gezegd. En ook alle vee. Wat is nou belangrijker voor God, denk je? Offers ontvangen of weten dat er naar je geluisterd wordt?

Het volk heeft Saul gezworen niet te eten totdat de avond van die dag is gevallen en de vijand is verslagen. Jonathan, zoon van Saul, weet daar niets van. Hij eet van de honing. Vervolgens trekt God zich terug van Saul. Samuël wordt er bijgehaald en er wordt ontdekt dat Jonathan heeft gegeten.
Niemand had het mij verteld, zegt Jonathan. Jammer dan, zegt zijn vader, ik heb gezworen dat degene die toch had gegeten gedood moet worden.

Fout, zegt het volk, Jonathan heeft eerder vandaag een heldendaad verricht. Hij heeft ons gered van de Filistijnen. Jonathan mag niet dood.

En Saul zwicht.

En God straft dit keer niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten