dinsdag 24 maart 2015

Gruwelijk

Toen ik nog in Groningen werkte, bij de vakgroep Mediaevistiek van de Rijksuniversiteit Groningen, promoveerde daar een aio. Hij was theoloog. In de stellingen bij zijn proefschrift had hij opgenomen: Richters 19:1-30. Ik meen me te herinneren als bewijs van de stelling dat ook op heteroseksueel gebied gruwelijke dingen in de Bijbel worden verhaald. Ik begon nietsvermoedend te lezen.
Soms spookt het stuk nog door mijn hoofd. Als bewijs, dat er in de Bijbel gruwelijke zaken staan.

Een bijvrouw loopt weg van haar man. Hij haalt haar terug. Hij overnacht op de terugweg met knecht en bijvrouw bij een oude man in Gibea, een stad van de stam Benjamin. Een aantal mannen uit de stad komen en eisen de mannelijke gast op. De gastheer wil daar niet aan. Ze kunnen zijn dochter krijgen, die nog maagd is, en de bijvrouw. Maar zijn mannelijke gast, nee, dat gaat niet.
Dat is wat mij betreft al de eerste schok. Altijd heb ik geleerd dat mannen hun vrouwen moeten verdedigen, en hier worden ze zelfs aangeboden.
De mannen worden steeds opdringeriger en wat doet de mannelijke gast: hij gooit zijn vrouw naar buiten en sluit haastig de deur. De mannen vergeten dat ze een man wilden verkrachten en verkrachten in zijn plaats zijn bijvrouw.
Dan komt de, wat mij betreft ergste zin van het hele hoofdstuk: '... zie, daar lag de vrouw, zijn bijvrouw, bij de ingang van het huis met haar handen op de drempel.'

Met haar handen op de drempel.

Troost hij haar? Nee, hij zegt: Sta op, we gaan. En als ze niet reageert, legt hij haar op zijn ezel en rijdt zo met haar naar huis.
Het staat er niet, maar ze is kennelijk al dood.
De volgende zin staat wat mij betreft op de tweede plaats qua gruwel:
Thuis gekomen, greep hij een mes, nam zijn bijvrouw, verdeelde haar, lid voor lid, in twaalf stukken en zond haar rond in het gehele gebied van Israël.
Dat een man zo kan handelen met de vrouw met wie hij heeft geslapen, zegt voor mij veel over de reden waarom ze bij hem is weggegaan.

De Israëlieten reageren geschokt op de lichaamsdelen die hen zijn toegestuurd. Ze vragen de man wat er is gebeurd. Wat zegt hij? 'Mijn vrouw is mij ontrouw geworden. Ik heb haar opgehaald. Op de terugweg wilden mannen mij verkrachten en ik heb haar in mijn plaats gegeven?
Nee, hij zegt: ik heb in Gibea overnacht. Daar wilden mannen mij vermoorden. En ze hebben mijn bijvrouw zodanig verkracht, dat ze eraan overleden is.
Ja, het is waar, maar een deel van het verhaal.

En dit alles, waar deze man zo medeschuldig aan is, wordt aangegrepen om een oorlog te voeren tegen een broedervolk.
En als vervolgens bijna het hele broedervolk is uitgemoord, vinden de Israëlieten dat toch wel erg en bedenken ze manieren om de overgebleven mannen van de stam Benjamin nageslacht te geven. Die ene stam die niet meegemoord heeft, die moorden ze uit, op de maagden na. Dat worden de vrouwen van de Benjaminieten. Dan is er nog niet genoeg, maar ook dat lossen onze helden wel op: de meisjes van Silo gaan een jaarfeest voor God vieren. Schaak ze dan maar, zeggen ze tegen de Benjaminieten. Dan komen wij onze belofte na dat we jullie onze vrouwen niet zullen geven, en dan hebben jullie genoeg vrouwen.

Fijn, heel fijn.

Gelukkig mag ik morgen Ruth gaan lezen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten