zondag 22 maart 2015

De dood van de dochter van Jefta

Keer op keer worden de Israëliërs God ontrouw, keer op keer stort hij ze in het verderf, keer op keer bekeren ze zich. En keer op keer vergeeft God ze.

Gideon redt Israël, verwekt zeventig zonen en een één-en-zeventigste, Abimelech, bij een bijvrouw. Zodra Gideon gestorven is, doodt Abimelech al zijn halfbroers, op één na, Jotham. Die had zich verstopt. Jotham komt tevoorschijn zodra Abimelech weg is en voorspelt een slecht einde voor Abimelech en de stad Sichem, die Abimelech gesteund heeft. Hij krijgt gelijk. Het volk van Sichem komt in opstand tegen Abimelech en wordt gruwelijk door hem uitgemoord. Waar hoor ik dat tegenwoordig toch?
 Maar zodra Abimelech gedood is, wordt niet Jotham Richter, maar een ander. En vijfenveertig jaar na de tweede Richter na de heerschappij van Abimelech geeft het volk zich weer over aan de afgoden. Wie kan hen nog redden? Dat weten ze wel. Jefta. De man die ze weggestuurd hebben, omdat hij de zoon was van een prostitué. Maar in nood wordt veel onbelangrijk. Het volk zweert Jefta zich aan hem te onderwerpen en Jefta verslaat de vijanden.

Maar dan. Dan doet Jefta een gelofte. Hij bezweert God dat als hij van de Ammonieten wint, hij het eerste dat hem uit de deur van zijn huis tegemoet komt, zal offeren. Dacht hij aan een slaaf? Was die onbelangrijk genoeg? Bij mijn weten hadden ze toen geen huisdieren.
Maar het is de dochter van Jefta. Jefta is er kapot van. Zijn dochter zegt hem, dat hij zijn gelofte moet nakomen. Tenslotte is het volk nu voor vele jaren weer veilig. Ze wil nog wel graag twee maanden uitstel van haar dood. Die geeft haar vader haar. Dan doodt haar vader haar. Offert haar.
En dan staat daar die intrigerende zin: 'Zij heeft geen gemeenschap gehad met een man.'
Wat is dat toch, dat maagdschap? Waarom is de dood van een maagd zoveel waardevoller dan die van een vrouw die gemeenschap heeft gehad met een man?

Maar wat natuurlijk het allerergste is: Hoe kan een vader dat zijn dochter aandoen? Waarom heeft hij niet geprobeerd God te bewegen het offer niet te hoeven brengen? En, waarom greep God zelf niet in? Hij deed dat toch ook bij Abraham, toen die Isaäk wilde offeren? Ik zie, dat je ertoe bereid bent, zei hij toen. Nu hoeft het niet meer.

Waarom kon God dat niet doen in het geval van de naamloze dochter van Jefta?

1 opmerking: