vrijdag 1 mei 2015

Strijd tussen profeten

Lang geleden las ik een Asterix en Obelix. Er moest een Romeins krijgsheer dood en een aantal had bedacht hoe dat het beste zou kunnen: ze lieten hem door een aantal dokters onderzoeken. Dat leverde zoveel tegenstrijdige meningen op, en zoveel gekrakeel, dat hun opzet slaagde. Of bijna, dat weet ik niet meer.

Daar moest ik vanavond aan denken toen ik II Kronieken 18 las. De koningen van Juda en Israël zijn zwagers en hebben het best gezellig met elkaar. Dan probeert Achab, de koning van Israël, Josafat, koning van Juda, over te halen ten strijde te trekken tegen Ramoth in Gilead. Josafat heeft daar wel oren naar. Maar, hij is duidelijk een voorzichtig man. Dus stelt hij voor eerst maar eens aan de profeten te vragen of het wel zo'n goed idee is.
Geen probleem, de profeten worden gehaald en ze voorspellen unaniem, dat het een makkie zal worden. Ene Zedekia komt zelfs met hoorns aan en beweert, dat Achab hiermee Aram zal stoten totdat hij hen heeft verdelgd.
Unaniem? Er blijkt nog één profeet te zijn, die misschien iets anders zal gaan zeggen. Dat doet me weer denken aan dat ene kleine dorpje in Gallië, dat zich tegen de Romeinen blijft verzetten. Achab heeft er niet zo'n zin in die profeet te laten komen: Dat is Micha, zegt hij, ik heb nog nooit iets goeds van die man gehoord.
Toch mag Micha komen. Hij probeert nog even tegen zijn geweten in te spreken van een klinkende overwinning. Maar als Josafat aandringt, komt hij over de brug. Hij heeft gedroomd dat God Achab wilde verdelgen en zijn raadgevers heeft gevraagd hoe dat het beste kon. En de oplossing was: een leugengeest in de mond van al Achabs profeten.
Dat vinden de andere profeten uiteraard niet leuk om te horen. Zedekia, die van de hoorns, is zelfs zo boos, dat hij Micha een kaakslag verkoopt en hem vraagt: 'Langs welke weg zou de Geest des Heren van mij geweken zijn om tot u te spreken?' De Nieuwe Bijbelvertaling zegt het iets simpeler: 'Wilt u soms beweren dat de geest van de Heer van mij naar u is overgestoken om tegen u te spreken?'

En dan spreekt Micha de vreselijke woorden: 'Dat zult gij zien op die dag, waarop gij van kamer tot kamer zult gaan om u te verbergen.'

Het lachen vergaat je.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten