woensdag 3 juni 2015

Een uitgestoken hand


De laatste vier psalmen van David beginnen naar: David zit in de put, en hoe.
Hij smeekt God hem niet te straffen. Hij meet breed uit, hoe zwaar hij eraan toe is.
Ik herken Job in psalm 38:
Mijn vrienden en bekenden staan afzijdig van mijn plaag,
zelfs mijn verwanten staan van verre.
Aan het einde van de psalm verandert de toon: David vraagt niet meer om hulp, hij vertelt niet hoe erg hij er aan toe is, maar hij spreekt nu zijn hoop uit: God zal hem toch wel de helpende hand toesteken?

In psalm 40 is het gelukt:
toen neigde Hij Zich tot mij en hoorde mijn hulpgeroep,
Hij trok mij op uit de kuil van het verderf
En tenslotte komt, in psalm 41, de zekerheid:

De Here steunt hem op het ziekbed,
in zijn ziekte verandert Gij geheel zijn legerstede
En deze laatste psalm van David eindigt met
Geloofd zij de Here, de God van Israƫl,
van eeuwigheid en tot in eeuwigheid.
Amen, ja amen.
Van wanhoop en hoop naar overgave en uiteindelijk vreugde.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten